Capitolīnus mons - een der bergen van het oude Rome. In het midden was deze berg lager dan aan de beide uiteinden. Op den Z.W. top was het Capitolium, op den N. top de arx met den tempel van Juno Monēta.
Bij de derde uitbreiding der stad (zie Roma), toen de latijnsche gemeente van den Palatīnus zich met de sabijnsche van den Quirinālis vereenigde, werd met het Forum ook de mons Capitolinus bij de stad getrokken en versterkt. Hij lag echter buiten het pomoerium. Op het Capitolium stond de groote driedubbele tempel van Jupiter Capitolinus, Juno en Minerva. Het was een tempel met drie cellae; die van den god was in het midden.
Deze tempel werd door Tarquinius Priscus begonnen, door Tarquinius Superbus voltooid en in 509 door den consul M. Horatius Pulvillus ingewijd. Hij brandde driemaal af, in 83, 69 na C. en 80 na C., doch werd telkenmale herbouwd, de laatste maal door keizer Domitiānus, die er 12000 talenten aan besteedde; z.
Templum. Het Capitool was het heilige middelpunt van het rom. gebied; dáár brachten de nieuwe consuls hun eerste offer en deden geloftenvoor het welzijn van den staat; dáár offerde de zegepralende imperator, dáár waren de orakelboeken, de wettafels, de veroverde vaandels geborgen, enz. Behalve den reeds genoemden tempel worden op de daaromheen gelegen ruimte, area Capitolina, nog een aantal andere heiligdommen vermeld: de curia Calabra, vanwaar de pontifices maandelijks op de Kalendae den feestkalender afkondigden, de tempels of tempeltjes van Jupiter Feretrius, van Fides, Mens, Venus Erycīna, Ops en andere, terwijl het aantal beelden en gedenkteekenen zóó groot was, dat het heette: in Capitolio deorum omnium simulacra colebantur. De inzinking tusschen de beide toppen wordt een asylum genoemd. Sedert 192 was hier een heiligdom van Veiovis, en aan de zijde van het forum vond men hier later het Tabularium (z. a.). Naar het Capitool voerde een oploopende weg, clivus Capitolinus, van het forum uit; doch men kon er ook van den zuidwestkant komen langs een trap, in den berg uitgehouwen en de centum gradus geheeten. Deze trap voerde naar een uitspringend gedeelte, saxum Tarpeium, of rupes Tarpeia genoemd, waar oudtijds de plebejische doodstraf werd voltrokken door de veroordeelden van de rots in eene daaronder liggende diepte te werpen.