Aurelii - . De gens Aurelia was een plebejisch geslacht, waartoe o.a. de familiën der Scauri en der Cottae behoorden.—1) C. Aurelius Cotta, consul in 252 en 248, streed voorspoedig op Sicilia tegen de Carthagers.—2) C. Aurelius Cotta, consul in 200.—3) L.
Aurelius Cotta, volkstribuun in 154, consul in 144, twistte met zijn ambtgenoot Ser. Sulpicius Galba (Sulpicii no. 11) heftig over de vraag, wie als veldheer tegen Viriāthus naar Lusitania zou gezonden worden. Scipio Africānus minor (Aemiliānus) bewerkte toen, dat geen van beiden werd gezonden, maar zijn eigen broeder Q.
Fabius Maximus Aemilianus (Fabii no. 18), die reeds in Spanje was, het commando behield.—4) L. Aurelius Cotta, consul in 119, verzette zich te vergeefs tegen de lex Maria de suffragiis ferendis (z.a.).—5) C. Aurelius Cotta, consul in 75, maker van de lex Aurelia tribunicia, door Cicero als redenaar geprezen, wordt door dezen sprekende ingevoerd in zijne boeken de oratore en de natura deorum.
In 91 was hij na den moord van zijn vriend M.
Livius Drusus in ballingschap gegaan, tengevolge der lex Varia de maiestate, die den bondgenooten- oorlog deed uitbarsten.—6) M. Aurelius Cotta, broeder van no. 5, consul in 74, voerde met L.
Licinius Lucullus den oorlog tegen koning Mithradātes VI van Pontus, door wien hij echter bij Chalcēdon te land en ter zee verslagen werd. Cotta had het bestuur over Bithynië en het opperbevel ter zee, terwijl Lucullus met Asia en Cilicië het opperbevel te land had.—7) L. Aurelius Cotta, broeder van no. 5 en 6, opende als praetor in 70 door zijne lex iudiciaria voor de ridders weder den toegang tot de iudicia en nam ook de tribuni aerarii onder de rechters op.
In 65 werd hij met L. Manlius Torquātus consul, daar de eerst gekozenen wegens ambitus veroordeeld werden.—8) M.
Aurelius Cotta Maximus Messalīnus, een sterk aanhanger van keizer Tiberius.
Hij was een zoon van den redenaar M. Valerius Messāla Corvīnus (z. Valerii no. 28 en 29), doch door de familie Cotta geadopteerd.
Hij was een doorbrenger, die de rol van verklikker speelde. Ovidius heeft uit Tomi minstens drie gedichten tot hem gericht.—9) L. Aurelius Orestes, consul 126, ook als redenaar niet zonder naam, ging als consul naar Sardinia, en hield in122 een zegetocht over de Sarden.—10) M. Aurelius Scaurus, consul in 108, streed in 105 als legatus van den consul Cn. Mallius Maximus ongelukkig tegen de Cimbren en viel door de hand van hun aanvoerder Boiorix.—11) L. Aurelius Verus, z. Verus.—12) S. Aurelius Victor, geschiedschrijver uit de vierde eeuw n. C., onder keizer Juliānus stadhouder van Pannonia. Van hem bestaat nog een beknopt en zaakrijk werkje de Caesaribus, dat tot op Constantius loopt. Een paar andere werkjes (epitome de Caesaribus, origo gentis Romanae, en de viris illustribus) staan ten onrechte op zijn naam.—13) Aurelia, uit de familie Cotta, moeder van C. Julius Caesar.