Theorikon - Theatergeld, een subsidie van twee obolen, uitgedeeld aan de arme burgers van Athene. Hiermee konden zij de toegangsprijs voor de theatervoorstelling bij de Dionysosfeesten betalen. Het theorikon werd ingevoerd in 462 v.C. door Perikles, weer afgeschaft na de ineenstorting van de financiën van Athene aan het einde van de Peloponnesische Oorlog in 404 v.C. Tien jaar later in 394 werd het theorikon opnieuw ingevoerd, en bleek een demagogisch wapen te zijn. Het bedrag, dat per hoofd werd uitgegeven, werd toen zelfs op één drachme of zes obolen gebracht en werd ook voor andere theatervoorstellingen uitgekeerd.
Om de kas van het theorikon te spijzen werden onder Euboulos alle overschotten van andere kassen bij de afrekening op het einde van het jaar overgedragen naar deze kas. Daarbij nam men een wet aan, die de doodstraf vaststelde voor degene die zou voorstellen aan deze gelden in oorlogstijd een andere bestemming te geven. De beheerders van het theorikon waren in deze periode de machtigste gekozen magistraten, wegens hun controlebevoegdheid over de gehele financiële administratie.
Juist vóór de slag van Chaironea in 338 v.C. slaagde Demosthenes erin het theorikon te doen afschaffen en het stratiotikon op te richten, waarvan de beheerder dezelfde ruime bevoegdheid had.
