Gepubliceerd op 21-09-2017

Plautus, Titus Maccius

betekenis & definitie

Plautus, Titus Maccius - Romeins schrijver (ca. 254-184 v.C.). Hij werd geboren in Sarsina in Umbrië en ging op zeer jeugdige leeftijd naar Rome waar hij de belangrijkste komediedichter is geworden (zie Komedie in Rome). Tijdens de eerste jaren van zijn verblijf in Rome kwam hij aan de kost door te helpen bij theatervoorstellingen. Aldus leerde hij de voorliefde en de verlangens van het gewone volk kennen en deed terzelfder tijd de nodige ervaring op inzake de eisen van het toneel. Toen hij zich aan het schrijven van komediestukken zette, vermeed hij de verwikkelingen van de politiek alsook een opvallende literaire cultuur. Hij streefde naar succes en dat is hem ook ten deel gevallen door zijn opvallende vis comica, die het resultaat was van een handig gebruik van alle mogelijkheden hem door de Latijnse taal geboden, en de keuze van Griekse voorbeelden, vooral uit de Nieuwe Komedie. Zelfs paste hij zonodig het procédé van de contaminatie toe. Door zijn fabula palliata bood hij zijn publiek een Grieks schouwspel en dus kon hij zonder gevaar welke situatie of intrige dan ook voor het voetlicht brengen. Aanvankelijk was hij zowel auteur als acteur en theaterondernemer, en verdiende hij langzamerhand een fortuin dat hij echter in de handel ter zee verloor. Later wist hij dankzij zijn enorme succes weer een belangrijk bezit te verwerven, voldoende om zich uitsluitend aan het toneel te wijden. Onder de 21 van hem bewaard gebleven stukken zijn er karakterkomedies, komedies waarvan de intrige berust op de zgn. anagnorismos (herkenning), en zelfs parodieën op tragedies. Sommige stukken hebben het karakter van een moderne operette, waarin wel de fijnheid van constructie en karaktertekening verloren is gegaan, doch grote winst verwezenlijkt werd inzake komische kracht en originaliteit in de woordenschat. De chronologische orde van zijn werken is zo goed als onbekend, zodat zij gewoonlijk worden geciteerd in alfabetische volgorde.

Amphitruo: parodie op een mythe, waarin Jupiter en Mercurius zich als mensen vermommen om de liefde van Alcumena, echtgenote van Amphitruo, koning van Thebe, te winnen.

Asinaria (‘De Prijs van de Ezels’): spel van erotiek en bedrog, een ingewikkelde liefdesgeschiedenis, waarin het geld een belangrijke rol speelt.

Aulularia: door het vinden van een pot met goud ondergaat de hoofdfiguur Euclio een grondige verandering in persoon en wereld, en gedraagt zich nu als een rijke vrek zonder rust of duur. In zijn ogen heeft iedereen het op zijn pot gemunt; door een slimme slaaf wordt hem de pot toch afhandig gemaakt. Tenslotte stemt Euclio toe in het huwelijk van zijn dochter Phaedria met een jonge buurman die hem de pot met goud heeft terugbezorgd.

Bacchides: liefdesintrige opgebouwd rond twee hetaeren, sterk op elkaar lijkende zusters en twee vrienden; van één speelt de slaaf Chrysales een belangrijke rol in de vele uitzichtloze situaties.

Captivi, een moreel hoogstaand stuk. Vader Elegio is zijn beide zonen kwijtgeraakt, de ene als kind nog, de andere is in krijgsgevangenschap geraakt. Elegio koopt twee slaven om ze te ruilen tegen zijn krijgsgevangen zoon. Deze zijn eigenlijk meester en slaaf; op het einde blijkt dat deze aangekochte slaaf niemand anders is dan zijn ontvoerde zoon.

Casina: problemen van het meisje Casina met allerlei vrijers, terwijl haar geliefde in den vreemde is.

Cistellaria: geschiedenis van een hetaere, die blijkt een vrijgeborene te zijn.

Curculio.

Epidicus.

Menaechmi, een typische komedie met een intrige, doorweven met vergissingen. Van de tweelingbroers wordt Menaechmus als kind ontvoerd; in den vreemde wordt hij door erfenis en huwelijk een welgesteld burger. De overgebleven tweelingbroer Sosikles leeft in het ouderlijk huis in Syrakusae met de aangenomen naam Menaechmus. Hij besluit naar zijn tweelingbroer op zoek te gaan en komt zo terecht in diens huis, waar door de grote gelijkenis, een reeks van vergissingen begint, totdat ze elkaar herkennen.

Mercator, liefdesperikelen van de jonge koopman Charinus met zijn vader Demipho en een meisje.

Miles Gloriosus: door allerhande knepen wordt de geliefde van Pyrgopolineikes, een man die opschept over zijn grootse wapenfeiten, van hem afhandig gemaakt, omdat men hem wijsmaakt dat een voorname dame smoorverliefd op hem is. Het is het type van de komedie van de opschepperige blaaskaak.

Mostellaria (‘Het Spookhuis’): een slaaf, Tranio, bedriegt een naar huis kerende vader met de leugen dat een spook in zijn woning schuilt, om hem buiten te houden, want binnen houdt zijn zoon een echt bacchanaal.

Persa.

Poenulus.

Pseudolus: de slaaf Pseudolus helpt zijn jonge meester aan het nodige geld om een slavinnetje vrij te kopen van de slavenhandelaar Ballio.

Rudens (‘De Kabel’): een van zijn bekendste stukken met een romantische intrige, die zich afspeelt aan de Afrikaanse kust, waar de Athener Daemones in erbarmelijke omstandigheden leeft. Zijn dochter Palaestra werd als kind door piraten ontvoerd en is nu in handen van de koppelaar Labrax. Deze tracht met zijn slavinnen te ontkomen naar Sicilië met een losprijs, die reeds door een jonge Athener is betaald. Door een schipbreuk landen ze echter dicht bij de plaats waar vader Daemones woont. Zijn slaaf Gripus haalt met een touw (radens) een kistje uit het water, waarin hij een schat meent te vinden. Dit kistje, afkomstig van het vergane schip, bevat allerhande voorwerpen, die de ontvoerde Palaestra toebehoorden. Zo wordt de herkenning van vader en dochter mogelijk. Het is een van de knapste voorbeelden van een fabula palliata. Stichus.

Trinumnus: een van de weinige stukken, waarin het fatsoen wordt gehuldigd.

Vidularia: slechts gedeeltelijk bewaard gebleven.

Deze bewaard gebleven stukken van Plautus zijn vrije bewerkingen van de beste stukken van de Griekse Nieuwe Komedie van de 4e eeuw v.C. Hiervoor schaamde Plautus zich geenszins, want hij vermeldt doorgaans in de ‘prologus’ zijn Griekse modellen. Zijn geliefkoosde voorbeelden blijken te zijn Diphilos, Philemon en Menandros (zie Komedie in Griekenland).

Nawerking: Os Anfitroqs, komedie door Luis Yaz de Camoes (ca. 1524-1580); Comedia de Anfitrión, komedie door Fernan Perez de Oliva (ca. 1494-1531); Anfitrión, komedie door Juan de Timoneda (16e eeuw); Les Sosies (1636), tragedie door de Franse auteur Rotrou (1609-1650); Amphitryon (1668), komedie door Molière (1622-1673); Amphitryon or the two Sosias, komedie door de Engelse auteur John Dryden (1631-1700); Amphitryon (1807), door de Duitse auteur Heinrich von Kleist (1777-1811); Amphitryon 38, door de Franse auteur Jean Giraudoux (1882-1944), voorgesteld op 8 november 1929 onder regie van Louis Jouvet.

Amphitryon, opera door de Italiaanse componist Francesco Gasparini (1668-1727) te Rome (1707); Amphitryon, opera door Modeste André Grétry (1741-1813) te Parijs in 1768; Plaute (1808), komedie door Népomucène Lemercier (1771-1840).

< >