Partijen - In de betekenis van politieke organisaties met een vast omschreven doelstelling bestonden er geen partijen in Athene vóór de 4e eeuw v.C. Wel waren er de democraten en de oligarchen die er inzake staatsbestuur verschillende idealen op nahielden, doch zij waren niet in eigenlijke partijen gegroepeerd. Sommige burgers stonden bekend als voorvechters van hun overtuiging en idealen, zoals Kimon, Perikles, Nikias, Konon e.a., doch men kan hen bezwaarlijk leiders van een partij noemen.
Vrije arbeiders waren aangesloten bij hun beroepsvereniging, thiasos; rijken, handelaars en industriëlen hadden hun clubs, de hetairiai, waarmee vaak op de publieke opinie druk kon worden uitgeoefend. Het politieke spel werd echter pas in de 4e eeuw gespeeld, toen de politieke partijen tijdens de strijd om de vrijheid tegen Philippos II van Makedonië de volksmassa met het platste materialisme wilden paaien. Verscheidene stromingen, die uitgingen van politieke partijen of tot het ontstaan ervan aanleiding gaven, vertroebelden de geesten van de burgers.
Van een eerste partij was Isokrates de woordvoerder. De oude man zat vast in de traditie en zag in Perzië nog steeds de gevaarlijke vijand. Hij predikte de oorlog tegen Perzië, desnoods met de hulp van Philippos.
Een tweede partij stond onder leiding van Aischines, de gezworen vijand van Demosthenes. Aischines stuurde er op aan met Philippos een vriendschapsverdrag te sluiten en kon daarbij rekenen op de steun van de rijke handelaars, voor wie de oorlogstoestand een hinder voor hun operaties was.
Een derde, minder goed georganiseerde politieke partij, groepeerde de uitgesproken pro-Makedonisch gezinden, die bereid waren voor het geld van Philippos hun eer en die van Athene te verkopen.
Een vierde partij, die jarenlang de leiding van de Atheense staat waarnam, bestond uit realisten zonder het minste idealisme. Aan het hoofd hiervan stond Euboulos, de financier, en Phokion, de generaal. Zij waren bereid overal compromissen te aanvaarden. Hieruit kwam de partij van Demosthenes voort. Hij scheidde er zich van af, nadat hij besloten had zijn eigen weg te gaan en zijn oplossingen voor het conflict met Makedonië aan het Atheense volk voor te leggen en te verdedigen. Met een sterk Athene moest de strijd tegen Philippos gevoerd worden.
Nadat Demosthenes en met hem Athene de strijd verloren had, had het bestaan van de partijen geen zin meer. In de hellenistische periode was van politieke partijen dan ook geen sprake meer.
In Rome heeft de plebs eeuwenlang strijd gevoerd met het patriciaat. Dit gebeurde onder leiding van de tribuni plebis, die de nodige eensgezindheid wisten te handhaven om politiek belangrijke maatregelen af te dwingen. De strijd van het volk tegen de adel evolueerde tot een strijd van de populares, de niet-bezittende klassen, tegen de optimates, de rijken. Zij waren beide zo georganiseerd dat men van politieke partijen kon gewagen; politici met gemeenschappelijke belangen vonden elkaar in amicitiae.
In de 2e eeuw waren de Gracchen de eerste grote leiders van de democratische volkspartij. Zij waren voorstander van een landhervorming, doch moesten hun dienst aan het arme volk met de dood bekopen.
Naderhand zijn politieke veten uitgevochten door coitiones en factiones. Coitio was eigenlijk een tijdelijk samengaan van kandidaten om de politieke verkiezingsstrijd te voeren. Werd tot een langdurige en gewichtige samenwerking besloten, dan kwam er een factio tot stand (zie Catilina), waarachter doorgaans de bedoeling zat geweld te gebruiken. Ook de triumviri handelden in die zin. In de Keizertijd, de periode van de persoonlijke regering, werden geen politieke partijen meer geduld.