Mysteriëncultus - Geheime eredienst in Griekenland en Magna Graecia, ingevoerd vanuit Thrakië en Frygië, in Klein-Azië, naast andere die wellicht autochtoon waren. Aan de geheime cultusvormen konden alleen ingewijden (mustai) deelnemen, aan wie dan tijdens deze diensten (orgia) reiniging (katharsis) van persoonlijk begane fouten en een gelukkig leven in een hiernamaals (na de dood) verzekerd werden. De cultushandelingen (dromena) moesten door de ingewijden geheim gehouden worden, en, hoewel er duizenden ingewijden uit alle lagen van de bevolking zijn geweest, zijn de geheimen van de verschillende mysteriëncultussen bijzonder goed bewaard gebleven, zodat men weinig of niets met absolute zekerheid weet over de essentiële geheimen en centrale cultushandelingen (epopteia), ook niet in de periode van de Keizertijd, waarin vroegere mustai tot het christendom waren bekeerd.
De belangrijkste mysteriëncultussen uit de klassieke periode waren: de mysteriën van Eleusis in Attika, met in het middelpunt de godheden Demeter en Korè, waarmede ook Iacchos-Dionysos werd verbonden; het orphisme, verspreid in verscheidene streken, vooral in Magna Graecia (zie Orpheus, Orphisme) en gebaseerd op de legenden rond Dionysos Zagreus.
In de hellenistische en de Romeinse perioden drongen nieuwe mysteriëncultussen de Griekse en Romeinse wereld binnen, o.a. de cultus van Kybele, Attis, Adonis, Isis en Mithra.
In de Keizertijd waren deze mysteriëncultussen zo belangrijk dat ze de traditionele erediensten ver in de schaduw stelden, omdat ze invloed uitoefenden zowel op de klasse van de ontwikkelde burgers als op de onontwikkelde massa, vooral door de belofte van een nieuw leven na de dood en door bepaalde ethische vormen, die van de in gewijden geëist werden. De grote massa voelde zich aangetrokken door de met veel pracht en praal gehouden diensten en offers, processies enz. De aantrekkingskracht van deze mysteriëncultussen was voor de grote massa onweerstaanbaar, en bepaalde maatregelen, door de overheid getroffen omdat op bepaalde momenten de traditionele cultussen werden gemeden en staatsplechtigheden niet meer werden bijgewoond, zoals het hoorde en traditie was, konden de vloed niet indijken (b.v. de bloedige onderdrukking van de Bacchanalia door de senaat in 186v.C.). Deze mysteriëncultussen hebben het langst aan het christendom weerstand geboden.