Gepubliceerd op 19-09-2017

Koinè

betekenis & definitie

Koinè - (Dialektos) Het Grieks in de periode tussen de dood van Alexandros (einde 4e eeuw v.C.) en het jaar 330 n.C., toen Byzantion de hoofdstad van het Romeinse Rijk werd onder keizer Constantinus Magnus. Soms stelt men als einddatum de 6e eeuw n.C., de regering van lustinianus. Na de koinèperiode spreekt men van Middelgrieks. De koinè is een algemeen Griekse taal (in tegenstelling met de vele dialecten van de perioden voordien), ontstaan uit het Attisch dialect van de klassieke periode. Documenten in de koinè zijn inscripties, papyri, de Septuaginta (joods-Griekse vertaling van het Oude Testament), het Nieuwe Testament en andere oudchristelijke geschriften.

< >