Gepubliceerd op 19-09-2017

Koepelgraf van Atreus

betekenis & definitie

Koepelgraf van Atreus - Complex, daterend uit het midden van het 2e millennium v.C., als begraafplaats van Atreus, koning van Mykene, te identificeren. Het werd ontdekt en opgegraven door Heinrich Schliemann van 1872 tot 1882. De werken werden hervat en voortgezet door Dörpfeld in 1893 en 1894.

Een monumentale poort of gang (dromos), 35 m lang en 6 m breed, is door een poort afgescheiden van het koepelvormige graf. Deze toegangspoort is 5,40 m hoog, naar boven een weinig toelopend, want de basis is 2,66 m breed, de bovenkant 2,46 m. De omlijsting bestaat uit een monolitische dorpel, onder- en bovenaan, zonder stijlen aan de zijkanten. De dorpels rusten op de muren, die versierd zijn met prachtige zuilen in groene steen. Boven de bovendorpel is een driehoekige porfieren plaat gevat in de muur en waarschijnlijk gebeeldhouwd als de Leeuwenpoort.

Het koepelgraf, ook wel eens schatkamer genoemd (tholos), is gebouwd in regelmatig rond toelopend verband (als de top van een bijenkorf), uit glad gehouwen steen en heeft in het midden een hoogte van 13,60 m en een doorsnede van 14,20 m. De tholos diende voor het opbergen van allerlei waardevolle gouden en zilveren voorwerpen. De koepel zelf was versierd met gouden of vergulde platen. Aan deze tholos sluit de eigenlijke grafkamer aan. De koepelbouw en ook het hele complex bewijzen de vaardigheid van de Mykeense architecten.

< >