Kentauren - Wezens uit Griekse fabels en legenden, herhaaldelijk voorgesteld met paardelijf en menselijk - meestal mannelijk, doch ook vrouwelijk - bovenlijf. Ze waren wild en onbeschaafd, gesitueerd in Thessalië. De juiste oorsprong van de kentauren en de betekenis van hun naam zijn onopgeloste problemen. Het waren waarschijnlijk schrikaanjagende wezens, verwant met de oosterse sfinxen en dergelijke. De Griekse mythologie vermeldt een paar kentauren, die mild en verstandig waren, o.a. Cheiron, de opvoeder van Achilleus, en Pholos, die Herakles in zijn hol onthaalde. In de Heraklessagen komt ook nog een kentaur Nessos voor, die door Herakles gedood werd met een in gift gedoopte pijl.
In de beeldhouwkunst waren de kentauren als motief zeer gezocht; zie b.v. de strijd tussen de kentauren en de La- pithen op de westgevel van de Zeustempel in Olympia.
Vrouwelijke kentauren zijn afgebeeld, nadat de schilder Zeuxis een hele familie van kentauren had geschilderd.
Nawerking: Le Centaure (1840), onvoltooid prozagedicht door de Franse auteur Georges Maurice de Guérin (1810-1839); Idomenea en de Kentaur, roman door H. Lampo en B. van Eysselsteyn, ’s-Gravenhage 1951.