Gepubliceerd op 20-09-2017

Olympia

betekenis & definitie

Olympia - Eigenlijk een heilig gebied en geen gewone stad (want als bewoners leefden daar alleen de priesters en tempeldienaars), gelegen aan de rivier de Alpheios in de staat Elis. Op politiek gebied hing het van de naburen af, eerst Pisa, later Elis.

Het centrale terrein en ook het belangrijkste centrum van Olympia was de Altis, een bos of bebost gebied, met daarin de grote tempel van Zeus, van Hera, Pelops en Kybele. Het tweede daaromheen liggende gebied omvatte alle gebouwen en terreinen voor de Olympische spelen (zie Agones), het stadion, de worstelperken of palaistra, het gymnasion en de hippodroom. Op de derde plaats was er het deel van het grondgebied met de schathuizen (thesauroi), zoals in Delphi, waarin de verschillende Griekse poleis hun respectievelijke wijgeschenken onderbrachten; verder de gebouwen voor huisvesting van priesters en tempeldienaars en het Leonidaion, het hotelgebouw voor voorname feestgangers en eregasten, opgericht in de 4e eeuw v.C. op kosten van een rijke Griek, Leonidas. Hier werden de Olympische spelen gehouden, waarschijnlijk reeds op het einde van het 2e millenium v.C., doch eerst sedert 776 v.C. werden de overwinnaarslijsten bijgehouden, waarmede de tijdrekening van de Olympiaden begint.

In de thesauroi hoopten zich mettertijd enorme schatten aan wijgeschenken op. Duizenden archeologische waardevolle voorwerpen zijn er opgegraven, o.a. de Hermes van Praxiteles, de kop van het Hera-beeld, de gevelsculpturen en metopen van de Zeustempel.

Na 394 n.C., het jaar waarin voor het laatst de Olympische spelen gehouden werden, stortten de verlaten tempels en gebouwen in tengevolge van een aardbeving. Een verzakking van de nabije heuvel en een overstroming van de Kladeos bedolven Olympia onder een metersdikke zandlaag. Tegen het einde van de 19e eeuw begon men aan de systematische opgravingen.