Aan de oppervlakte van de zon woeden soms reusachtige gasstormen, die we de naam ‘zonnevlekken’ hebben gegeven.
Uit de voortdurende verandering in plaats van de zonnevlekken leidde men de aswenteling van de zon af.
Op foto’s van de zon zien deze zonnevlekken er uit als donkere wolken. In werkelijkheid zijn ze echter helemaal niet donker; dat lijkt alleen maar zo doordat de rest van het zonneoppervlak zoveel helderder is. Het donkerste gedeelte van een zonnevlek, de kern dus, wordt ‘umbra’ genoemd; de lichtere rand heet ‘penumbra’.
Een gasstorm aan de oppervlakte van de zon kan verscheidene dagen duren. Eén keer is er zelfs een zonnevlek waargenomen, die zich niet minder dan 18 maanden lang handhaafde. Door het bestuderen van de beweging der zonnevlekken zijn de geleerden tot de ontdekking gekomen dat de zon, evenals de aarde, draait om een denkbeeldige as. Zonnevlekken kunnen invloed uitoefenen op het weer op aarde; in sommige gevallen beïnvloeden ze de kwaliteit van radio-uitzendingen.
Een zonnevlek is vaak vele malen groter dan de aarde.
Vóór de uitvinding van de telescoop had niemand ooit een zonnevlek gezien. De Italiaanse sterrenkundige Galilei is waarschijnlijk de eerste geweest, die het bestaan van zonnevlekken ontdekte.