De vrijmetselarij is een over de gehele wereld verspreide geestelijke stroming die zich door haar werkwijze van andere religieuze organisaties onderscheidt.
De vrijmetselarij is op een merkwaardige wijze ontstaan in de Middeleeuwen. Het waren aanvankelijk min of meer hechte organisaties van bouwlieden.
Deze mensen trokken in die dagen van streek naar streek om hun werk te doen en waren dus niet in de gelegenheid zich aan te sluiten bij bepaalde stadsgilden.
In de loop van de 15e, 16e en 17e eeuw werden in deze beweging ook buitenstaanders opgenomen.
De moderne vrijmetselarij dateert van 1717 en is georganiseerd in Loges en landelijke Grootloges.
Deze vrijmetselarij werkt met symbolen en ritualen. De symbolen zijn de werktuigen van de metselaar zoals hamer, beitel, waterpas, etc. Ook het Opperwezen bijvoorbeeld wordt ‘Opperbouwmeester des Heelals’ genoemd. Het met een toneelspel te vergelijken spel dat in de loges wordt opgevoerd, wordt rituaal genoemd en draagt een sterk religieus karakter.
Het vrijheidsbegrip staat in de vrijmetselarij zeer hoog genoteerd; in dictatoriale staatsvormen en communistisch geregeerde landen is de vrijmetselarij dan ook verboden.