zou dwaas zijn als een Arabier en een Eskimo zich op precies dezelfde wijze gingen kleden. De losse, witte boernoes van de Arabier kaatst het zonlicht terug en zorgt daardoor voor een beetje koelte in de hitte van het woestijngebied.
Een Eskimo daarentegen verschuilt zich onder twee lagen bont om zich te beschermen tegen de ijzige wind en de felle vrieskou van het poolgebied.Verschillende klimaten vragen om verschillende soorten kleding - want een van de redenen waarom we ons kleden is ons lichaam te beschermen tegen de invloed van het weer. De mens zou de mens niet zijn als hij zich daarenboven niet zou kleden uit ijdelheid. Geleerden zijn zelfs van mening, dat de mens zich al uit schoonheidsoverwegingen kleedde lang voordat hij zich beschermen moest tegen de invloed van het weer. De leden van verscheidene wilde stammen dragen tot op de dag van vandaag nauwelijks enige kleding .... maar ze sieren zich wel op met veren, verf en sieraden.
Lange tijd is het mogelijk geweest iemands land van herkomst af te lezen uit de kleding die hij droeg. Dat is nu niet meer zo. De kledinggebruiken in de verschillende landen en landstreken zijn ingrijpend veranderd. De groeiende communicatiemiddelen hebben de verschillende landen veel dichter bij elkaar gebracht en dat had tot gevolg, dat de kleding in al die landen op elkaar ging lijken. Dat wil zeggen: de dagelijkse kleding. Want de vroegere klederdracht wordt heel vaak nog in ere gehouden en gebruikt bij speciale gelegenheden.
Wie Schotland bezoekt zal daar heel weinig mannen in kilt zien; in India, Ghana Colombia en Rusland draagt iedereen een zg. ‘westers’ kostuum. Maar op feestdagen en bij plechtigheden schieten talrijke Schotten hun geruite rokjes aan; kleden de mannen en vrouwen van India en Ghana zich in hun kleurige gewaden en verbergt de Colombiaan zijn gestalte in een wijde poncho en zijn gezicht onder een breedgerande punthoed.
Omdat kleding ten dele bedoeld is als versiering, is het logisch, dat de kledingstijl aan veranderingen onderhevig is. Een van de tekeningen bij dit artikel laat zien hoe de mode in verschillende landen veranderd is. Dat geldt niet alleen voor de kleding van volwassenen maar evengoed voor kinderkleding.
Er zijn mensen, die niet zelf mogen kiezen hoe ze gekleed willen gaan. Ze dragen een uniform - en dat uniform is meestal een middel om de buitenwereld attent te maken op functie of taak van de drager. Het soldatenuniform is daar een goed voorbeeld van; heel vaak vertelt het niet alleen, dat we met een militair te maken hebben, maar licht het ons ook in over rang en taak van de betrokkene. Zo weten we van een soldaat met een groene baret dat hij tot de commandotroepen behoort en wijst de ‘platte’ pet op een hogere rang.
Onze vroegste voorouders hadden niet veel keus wat betreft het materiaal, waaruit ze hun kleding konden vervaardigen. Dierevellen, bladeren en planten was alles, waarover ze konden beschikken. Pas veel later kwam daar als eerste geweven stof linnen bij; een weefsel, dat vervaardigd wordt uit de vezels van vlas en dat duizenden j aren geleden al uitgevonden werd. Later leerde de mens ook wol tot weefsel te verwerken; nog later breidde hij zijn textielassortiment uit met katoen en zijde. De bevolking van India droeg 2000 jaar voor Chr. al katoenen kleding; de Chinezen kenden in diezelfde tijd al het geheim van zijde, dat ze eeuwenlang verborgen wisten te houden. Het gevolg daarvan was, dat uit China aangevoerde zijde in de landen van West-Europa schatten opbracht en alleen door de allerrijksten gedragen kon worden.
Tegenwoordig zijn er honderden textielsoorten; zoveel zelfs, dat het ons wel eens duizelt - vooral omdat de meeste van de moderne weefsels allemaal een afzonderlijke wasbehandeling nodig hebben. Kunstvezels en nylon behoren tot de allernieuwste textielsoorten. Veel onpraktische kledingconstructies uit het verleden zijn in de loop der jaren geheel verdwenen. Vrouwen moesten zich vroeger in bijzonder ongemakkelijke corsetten snoeren om bepaalde jurken te kunnen dragen. Behalve ongemakkelijk was dat gebruik ook erg ongezond. Zulke dwaze mode-uitwassen zijn in de moderne kleding verdwenen.
In veel delen van de wereld hebben de mensen meer kleding dan in het verleden. Oorzaak van die weelde is natuurlijk de mechanisering van de textielindustrie, die ons in staat stelt grote hoeveelheden kleding tegen betrekkelijk lage prijzen op de markt te brengen. Duur zijn echter nog steeds de creaties van de ‘modekoningen’. Deze ‘haute couture’-modellen worden namelijk nog in hoofdzaak met de hand gemaakt; gewoonlijk bestaat er van elk model maar één exemplaar. En daarbij: ook de ‘naam’ van de ontwerper moet betaald worden ! Het centrum van de mode ligt tegenwoordig in Parijs en in de Italiaanse steden Rome en Milaan. Bekende kledingontwerpers uit die centra zijn De Givenchy, Bohain, Balenciaga, Chanel, Saint-Laurent en Schiaperelli. Bekende Nederlandse ontwerpers zijn Max Heijmans, Dick Holthaus en Ferry Offerman.