In het zuiden van Frankrijk en het noorden van Spanje bevinden zich veel rotsholen. Gedurende het laatste gedeelte van de Ijstijd werden deze holen als woning gebruikt door de mensenrassen, die in die tijd Europa bevolkten.
Naar hun woongebruiken noemen we deze voorhistorische Europeanen ‘holenmensen’.Gedurende de Ijstijd is het verscheidene keren gebeurd, dat kolossale ijslagen van het noorden uit over het vasteland van Europa, Azië en Noord-Amerika schoven om later weer weg te smelten. Geleerden hebben ontdekt, dat Europa 100.000 jaar geleden al bewoond werd door de mens; al bevolkt was dus vóór het ijs voor de laatste keer naar het zuiden oprukte.
Toen dat laatste gebeurde, verslechterde het klimaat in Europa. De winters werden langer en de temperatuur daalde voortdurend. De eerste bewoners van Europa, die tot dan toe in de openlucht geleefd hadden en hoogstens primitieve onderkomens bouwden van takken en bladeren, waren gedwongen naar betere schuilplaatsen uit te zien. Ze vonden die in de natuurlijke spelonken van Zuid-Europa.
De holenmens moest die holwoningen veroveren op reusachtige holenberen en verscheidene andere, gevaarlijke roofdieren. Dat hij daarin slaagde, had hij voor een groot deel te danken aan het feit, dat hij wist hoe hij vuur moest maken. Een vlammende toorts is immers een uitstekend wapen tegen een dier. Bovendien beschikte de holenmens over stenen bijlen en messen, waarmee hij de dieren te lijf kon gaan.
De vroegste holenmens had slechts één middel om aan voedsel te komen: de jacht. Als hij een dier gedood had, werd het meegesleept naar de holwoning en daar gekookt of gebraden. De botten werden achter in het hol geworpen; datzelfde gebeurde met de as van het vuur. In de mestvaalt, die op deze manier in de holwoning ontstond, kwamen ook wel eens wapens en gebruiksvoorwerpen terecht, die op hun beurt weer bedekt raakten met nieuwe botten en verse as. De wetenschap van onze tijd is de holenmens bijzonder dankbaar voor dit weinig frisse gebruik. Het uitpluizen van die voorhistorische mestvaalten immers heeft ons een heleboel geleerd over het doen en laten van de mens in die tijd.
Nadat de vroegste holenmens duizenden jaren lang beschutting had gezocht in de duistere spelonken van het zuiden, begon het ijs zich naar het noorden terug te trekken. Op dat moment begon van het zuiden uit een ander mensenras Europa binnen te trekken. Deze latere holenmens was sterk en groot van gestalte; hij leek al op de moderne mens en aan de omvang van zijn schedel te zien beschikte hij over een goed stel hersenen. De nieuweling vervaardigde wapens van been al bleef hij ruim gebruik maken van stenen werktuigen. Ook hij echter bleef voor zijn voedselvoorziening afhankelijk van de jacht. Het temmen van dieren, het uitzaaien van gewassen en het bakken van potten behoorde nog niet tot zijn mogelijkheden.
En hij ging nog steeds gekleed in dierenvellen. In één opzicht echter onderscheidde hij zich van de vroegere holenmens. Hij versierde de wanden van zijn holwoning met prachtige kleurtekeningen van dieren. Tot op de dag van vandaag zijn die tekeningen te zien; ze tonen dieren, die al duizenden jaren lang niet meer in Europa voorkomen zoals de mammoet en de bizon. Om die beschilderde grotten te bereiken, moet men zich door zeer nauwe toegangsspleten wringen; het is dan ook niet verwonderlijk, dat deze holwoningen eeuwenlang onbekend zijn gebleven en pas in de moderne tijd bij toeval zijn ontdekt.
De latere holenmens maakte ook stenen beeldjes van dieren of kerfde dierenafbeeldingen in zijn benen werktuigen. Sommige van deze primitieve kunstwerken zijn zo prachtig en natuurgetrouw, dat menig modern kunstenaar er trots op zou kunnen zijn. De tijd, waarin de holenmens leefde, wordt vaak het Oud Stenen Tijdperk genoemd, naar de primitieve, ruw afgewerkte stenen wapens, die in de holwoningen gevonden zijn. In Europa eindigde dit Oud Stenen Tijdperk meer dan 8000 jaar geleden.
Nadat het ijs uit een groot deel van Europa verdwenen was, kon de mens een comfortabeler manier van leven gaan leiden. Andere volkeren trokken Europa binnen en vermengden zich met de holenmens. Er ontstonden betere wapens en werktuigen; de holwoningen werden verwisseld voor plezieriger woningen, kortom: de mens sloot het Oud Stenen Tijdperk af en begon aan een periode, die we nu het Nieuw Stenen Tijdperk noemen.