Op de keper beschouwd leven alle dieren van plantaardig voedsel. Ook vleesetende dieren - al moeten die eerst een planteneter verslinden om die plantaardige voedingsstoffen te kunnen bemachtigen.
Dieren, die uitsluitend van planten leven en hun voedingsstoffen dus rechtstreeks uit de plantenwereld betrekken, worden herbivoren genoemd. Er zijn duizenden herbivore diersoorten en ze komen voor in alle vormen en afmetingen. Sprinkhanen, vlinders, konijnen, hazen, eekhoorns, karpers, paarden, koeien, giraffen, zebra’s, neushoorns en olifanten zijn allemaal herbivoren; hoe groot of hoe klein ze ook zijn : ze zijn voor hun voedsel rechtstreeks afhankelijk van de plantenwereld.Er zijn ook dieren die slechts gedurende een gedeelte van hun leven herbivoor zijn en daarna veranderen in vleeseters. De kikker is daar een goed voorbeeld van. Als kikkervisje leeft hij in sloten en vijvers van planten en plantenresten. Zodra de larf echter veranderd is in een volwassen dier begint de kikker echter jacht te maken op muggen, vliegen, wormen, enz.
Herbivore dieren hebben op hun vleesetende soortgenoten voor dat hun voedsel nooit het hazenpad probeert te kiezen. Als gevolg daarvan zijn de meeste herbivoren betrekkelijk langzaam en bedaard. Als nadeel staat daar tegenover, dat plantaardig voedsel moeilijker te verteren is dan dierlijk voedsel. Bovendien moet een planteneter grotere hoeveelheden voedsel gebruiken om aan zijn trekken te komen dan een vleeseter. Koeien moeten de hele dag grazen om geen honger te lijden; een kat daarentegen kan met een enkele maaltijd urenlang toe.