Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

APOSTEL

betekenis & definitie

Nog tijdens zijn leven koos Jezus Christus uit zijn volgelingen twaalf apostelen: leerlingen, die hij een speciale taak had toebedacht bij het verbreiden van zijn leer. Na Christus’ dood trokken ze de wereld in om de leer van hun Meester te verkondigen.

De eerste apostelen, die Christus besloten te volgen, waren Petrus en Andreas: twee eenvoudige vissers uit Galilea. Ook Johannes en Jacobus, de zonen van Zebedeus, waren vissers; de andere acht apostelen kwamen uit alle geledingen van de Palestijnse maatschappij. Het waren Mattheus, Thomas, Filippus, Bartholomeus, Johannes, zoon van Alfaeus, Thaddeus, Simon Zelotes en Judas Iscariot.

Petrus werd later bekend als de eerste paus (het hoofd van de kerk); Thomas kreeg de bijnaam van ‘Ongelovige’, omdat hij een tijdlang twijfelde aan de verrijzenis van Christus en Judas Iscariot was de verrader, die zijn Meester overleverde aan de Romeinse soldaten. Alle andere apostelen bleven Christus trouw, ook nadat hij aan het kruis was gestorven. Sommigen van hen werden later gemarteld en ter dood gebracht omdat ze de leer van Christus uitdroegen over de toenmalige wereld.

< >