Omnibus et lippis notum et tonsoribus — aan ooglijders en barbiers (d. i. aan Jan en alleman) bekend. HORATIUS, Satirae 1, 7, 3.
Dit ziet op de snapachtigheid van het publiek bij oogzalvers en barbiers. Men vermoedt, dat de oogziekte, die door het woord lippus aangeduid wordt, te Rome vrij algemeen is geweest.