Angelsaksisch heilige, *658 Northumbria, ✝ 7.11.739 Echternach. Leerling van Wilfrid in de abdij van Ripon.
Na een verblijf in Ierland (678—90) trok hij 690 met elf gezellen als missionaris naar Friesland. Nadat de Frankische hofmeier Pippijn II hem het zuid-westelijke deel van het land der Friezen ais werkterrein had toegewezen. reisde Willibrord ca. 692 naar Rome om van Paus Sergius I de goedkeuring van zijn missiearbeid te verkrijgen; trok 695 weer naar Rome en werd door de paus tot aartsbisschop van de Friezen gewijd. Vestigde zijn zetel te Utrecht, waar hij een kerk en een klooster bouwde. Ten gevolge van politieke moeilijkheden na de dood van Pippijn (714) was hij genoodzaakt zijn activiteit te onderbreken. Toen hofmeier Karel Martel het Frankische gezag had hersteld, hernam Willibrord vanaf 719 zijn missiewerk (apostel der Friezen). Werd begraven in de abdij van Echternach. door hem 698 als refugium geslicht.Litt. W.Lampen, Willibrord en Bonifatius (1939); G.H.Verbist, Saint Willibrord, apótre des Pays-Bas et fondateur d'Echternach (1939); C.Wampach, Sankt Willibrord (1953): G.H.Verbist. A l'aube des Pays-Bas. St.Willibrord (1953); P.van Moorspel. Willibrord en Bonifatius (1968): A.Angenendt, Willibrord im Dienste der Karolinger (in: Ann. Hist. Vereins f. den Niedcrrhcin 1973).