republiek in Zuid—Amerika, begrensd door Frans Guyana, Guyana. Brazilië en de Atlantische Oceaan.
Hoofdstad: Paramaribo. In 1613 bestond aan de Surinamerivier een Amsterdamse factorij, gelegen in de omgeving van Parmarbo (Parmurbo). Ca. 1650 werd de Westindische tabaksteelt vervangen door suikercultuur. Inmiddels begonnen de Engelsen zich voor Suriname te interesseren. Hierdoor kreeg de Ned. kolonisatie, vooral na de stichting van fort Willoughby, een geduchte klap (1635). In 1667 veroverde → A.
Crijnssen Suriname op de Engelsen. Wel wisten de Engelsen het land te heroveren, maar bij de → Vrede van Breda (1667) gaven zij het terug. Financieel onmachtig om Suriname op grote schaal te koloniseren, droegen de Staten van Zeeland de kolonie over aan de WIC (1682—83), aan wie de Staten-Generaal 1682 octrooi verleenden. de Compagnie bracht 1683 Suriname onder in de → Geoctroyeerde Sociëteit van Suriname: → C.van Aerssen was de eerste gouverneur (1683-88). in de 18e eeuw waren er talrijke Ned. en Franse réfugiés die in Suriname plantages stichtten die in het bezit van Ned. kooplui kwamen, terwijl de planters zelf als administrateur fungeerden. De plantages werden bewerkt door slaven, waarvan er velen ontvluchtten (marrons); 1778 werden zij grotendeels onderworpen. In 1795 ging de kolonie aan de Staat over. In de Franse tijd was Suriname 1799-1802 en 1804-16 in Engelse handen.
De slavernij werd 1863 afgeschaft. De arbeidskrachten werden nu schaars en duur: koelies uit Brits Indië (1873) en uit Java (1890). Economisch ging de kolonie achteruit, vooral na de crisis in de rietsuikercultuur. De cacaocultuur gaf eind 19e eeuw belangrijke opbrengsten. Na de Eerste Wereldoorlog werden de economische achterlijkheid en de financiële noodlijdendheid als een aanklacht tegen het koloniaal bewind gevoeld. Wereldcrisis van 1929 vlg. bracht verdere achteruitgang en grote werkloosheid (woelingen 1931 en 33).
In 1948 schonk de Eerste Ronde Tafelconferentie in belangrijke mate autonomie. De Tweede Ronde Tafelconferentie (1952) bracht het → Statuut voor het Koninkrijk (1954). Van 1963—69 werd de Surinaamse politiek beheerst door premier → J.Pengel. Deze kwam ten val na een periode van sociale onrust. Bij 1969 gehouden verkiezingen boekte de partij van → J. Lachmon grote winst; premier werd J.Sedney.
Bij de verkiezingen van 1973 werd de Nationale Partij Kombinatie (npk). een bundeling van drie creoolse partijen en de Javaanse partij, de grote overwinnaar. De regering—Arron zette vaart achter de 1972 begonnen besprekingen met Nederland over onafhankelijkheid. Mei 1975 braken verschillende radicaal getinte rellen uit. Besprekingen tussen Arron en Lachmon mislukten. De emigratie naar Nederland zette zich versneld voort: medio 1972 waren er ca. 55.000 Surinamcrs in Nederland, eind 1975 ca. 130.000, d.i. ⅓ van de totale bevolking. Lachmon en Arron verzoenden zich en 25.11.1975 werd de onafhankelijkheid uitgeroepen.
De eerste president werd J.H.E.Ferrier. Op 25.2.1980 werd een staatsgreep gepleegd door een groep sergeants, die een regering van technocraten samenstelde. President werd de internist H.Chin A Sen. Daar 25.11.1980 een eind zou komen aan de in Nederland geldende soepele immigratievoorwaarden voor Surinamers. nam de stroom emigranten weer toe.Litt. J.Wolbers. Gesch. van Suriname (1861: herdr. 1970): J.R.Thomson, Overzicht der gesch. van Suriname (3e dr. 1903): C.J.M.de Klerk, De immigratie der Hindoestanen in Suriname (1953): J.Meijer. Van Coranlijn tot Marowijne (1956; met litt.); W.H.van Helsdingen, De staatsregeling van Suriname van 1955 (1958): A.de Waal Malefeit. The Javanese in Surinam (1963); S.W.de Groot. Van isolatie naar integratie. De Surin.
Marrons en hun afstammelingen (1963); R.van Lier. Samenleving in een grensgebied (2e dr. 1971): J.A.Adhin (red.) Honderd jaar Suriname 1873 -1973 (Gedenkboek 1973): J.A.Schiltkamp en J.Th.de Smidt (red.), West Indisch Plakaatboek (2 dln. 1973); C.de Jong, The Dutch peasants in Surinam (in: Mercurius 1974); B.Altena e.a. (red.) Suriname. Van slavernij naar onafhankelijkheid (1975); A.Th.van Deursen, De Surinaamse negerslaaf in de 19e eeuw (in: TvG 1975); F.J.van Wel. Suriname, balans van een kwart eeuw opbouwwerk (1975); B.Altena. Een moeilijke en teedere quaestie. Het Ned. parlement en de emancipatie van de slaven in Suriname (1976); Encyclopedie van Suriname (1977); E.Dew, The difficult flowering of Surinam (1978); J.P.Siwpersad, De Ned. regering en de afschaffing van de Surinaamse slavernij 1833-63 (1979).