Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Mutualiteit

betekenis & definitie

in België vereniging met het doel aan de leden onderlinge hulp en bijstand te verlenen: ook benaming voor ziekenfondsen. Ontstonden in de 19e eeuw als voortzetting van de liefdadige doeleinden van de middeleeuwse gilden.

De katholieken schonken vroeg aandacht aan de mutualiteiten. Reeds → Ducpétiaux beval 1843 de vorming van spaar- en steunkassen aan om in de ellendige toestanden van de arbeiders te voorzien. De mutualiteiten maakten in de arbeiderswereld veel opgang. In 1903 werd het Nationaal verbond van Christelijke Mutualistische Federaties gesticht. De oudste socialistische mutualiteit werd 1869 te Fayt in Henegouwen gesticht onder de naam Solidarité; te Gent werd er een 1880 gesticht die de naam van → Moyson kreeg, 1888 werd de *Bond Moyson' samengesteld. Andere steden volgden, o.a.

Brussel (1906). Namen (1911) en Luik (1912). In 1912 werd het Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten gesticht. Naast de verenigingen voor onderlinge bijstand ontstond in het laatst van de 19e eeuw een mutualiteit, opgericht om aan de arbeiders een pensioen te verschaffen. In 1891 verleende de regering een crediet van fr. 13000 ter verdeling tussen de verenigingen voor onderlinge bijstand, die zich de toetreding van haar leden tot de Spaar- en Lijfrentekas (opgericht 1865) tot doel stelden. De wet van 10.5.1900 stimuleerde de vooruitgang van de lijfrentemutualiteiten.

Bij de wet van 3.4.1851 werd de regering gemachtigd verenigingen tot het verlenen van steun te erkennen. Daar deze wet niet bleek te voldoen werd zij 23.6.1894 gewijzigd in een zin die meer bevorderlijk was voor de ontwikkeling van de mutualiteit (laatste wijziging 9.8.1963). Er zijn zes erkende landelijke verbonden van mutualiteiten. De grootste verbonden zijn de Landsbond der Christelijke Mutualiteiten en het Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten. Daarnaast de Landsbond van de Neutrale Mutualiteitsverbonden (1908), de Landsbond van de Federaties der Beroepsmutualiteiten van België (1920) en de Nationale Bond der Liberale Mutualitcitsfcdcraties van België (1914). De Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering tenslotte is een parastatale instelling, ressorterend onder het ministerie van Sociale Voorzorg.

Hierbij zijn aangesloten verplicht verzekerden die zich niet bij een andere mutualiteit kunnen of willen aansluiten. Behalve voor de terugbetaling van kosten voor geneeskundige verzorging staan de mutualiteiten ook in voor de uitkeringen in het kader van de invaliditeitsverzekering en voor de organisatie van allerlei sociale voorzieningen.Litt. A.Jauniaux, Cent années de mutualité en Belgique (1930); A.Eeckhout. Le problème des assurances sociales en Belgique (1931).

< >