een der drie Ned. Benedenwindse Eilanden.
Werd 1499 ontdekt door Alonso de Ojeda; werd sedert 1621 geregeld door Hollandse schepen aangedaan voor zout en verfhout en 1636 door de Hollanders in bezit genomen; was tot 1798 een Compagniesplanlage. In de 18e eeuw verbanningsoord voor negers en mulatten. Van 1807-16 door de Engelsen bezet; van 1816-68 een gouvernementsplantage. Na de Emancipatie (1863) was de produktie niet meer lonend, zodat het eiland werd verkaveld en geveild. Wegens onvoldoende werkgelegenheid emigreerden velen naar Venezuela, Suriname en, sinds 1920, naar Curaçao en Aruba (olie-industrie). De laatste jaren is er remigratie door de mechanisatie in de olie-industrie en de economische vooruitgang van Bonaire door hervatting van de zoutindustrie.
Opkomst van het toerisme sinds De Tweede Wereldoorlog en vestiging van twee radiozenders (1964). Sinds de Eilandenregeling van 1951 heeft Bonaire recht op één zetel van de 22 in de Volksvertegenwoordiging.LITT. J.Hartog. A short history of Bonaire (1975).