Ned. rechtsgeleerde en staatsman, *27.9.1838 Winschoten, ✝ 7.8.1885 ’s-Gravenhage. Hoogleraar rechtswetenschappen aan het Amsterdamse aihcnacum. 1870 te Leiden.
In hetzelfde jaar gekozen in de staatscommissie voor de samenstelling van een Wetboek van Strafrecht, welke commissie 1876 met haar arbeid gereed kwam; 1879 minister van Justitie en diende nu een hervorming van de strafwetgeving in. die de oude Code Pénal verving (1881 aangenomen). Onder zijn bewind werden de wrede straffen bij de marine afgeschaft en werden de Wet op het auteursrecht en de Drankwet aangenomen. Hij ontwierp de wet op de kinderarbeid. Werken o.a.: Straf geen kwaad (1864), Over de methode der wetenschap van het strafrecht (1871), De eenheid der wetenschap in het recht van het ideaal (1879).