Er wordt soms bezwaar gemaakt tegen enkele samenstellingen van diep- met een substantief.
a. Diepboring (‘het boren diep in de bodem, inz. voor het opsporen van delfstoffen’) werd tot aan het begin van de jaren ’50 algemeen aanvaard. Sindsdien beschouwt Van Dale, die echter geen bezwaar maakt tegen bijv. diepgang en diepploeg, het als een germanisme (D. ‘Tiefbohrung’). Er wordt echter niet gezegd door welk Nederlands woord men het zou moeten vervangen.
De andere woordenboeken (behalve Van Gelderen, Jansonius en de Technische Winkler Prins, die hem zonder verdere aantekening vermelden) hebben deze technische term niet opgenomen.
b.Diepdruk (een typografische term)1 wordt slechts door de CTT als een germanisme (D. ‘Tiefdruck’) beschouwd voor ‘dieptedruk’. Ook Van Dale geeft de voorkeur aan ‘dieptedruk’ zonder diepdruk echter een germanisme te noemen. De andere woordenboeken aanvaarden het als correct Nederlands.
In het Duits heeft ‘Tiefdruck’ ook nog een meteorologische betekenis, die in het Nederlands echter weergegeven wordt door ‘lage druk’.
c.Diepwand (‘in de grond gevormde betonwand’) is een vrij zeldzaam woord uit de bouwkunde, dat men slechts als germanisme in Van Dale vindt.
d.Diepzee (‘deel der zee met een diepte van meer dan 200 m’), werd tot voor kort soms nog als een germanisme beschouwd, vooral door Koenen. Vanaf 1974 vermeldt hij nog maar de Duitse afkomst van dit woord. Ook Kramers, Verschueren en Van Gelderen maken geen bezwaar tegen diepzee. Hoewel dus bijv. Van Dale het niet vermeldt, vindt men in dit woordenboek heel wat samenstellingen met diepzee, bijv. diepzeecamera, -expeditie, -fauna, -onderzoek, zodat men ook diepzee zelf gerust als ingeburgerd mag beschouwen.
1. Zie ook hoogdruk.
Gepubliceerd op 11-06-2020
Diep-
betekenis & definitie