(graaf), geb. te Ferrara 26 Nov. 1767, was een verlicht voorstander der kunst. Na in de Cisalpijnsche republiek hooge ambten te hebben bekleed, werd hij 1818 aangesteld als directeur der akademie van schoone kunsten te Venetië, in welke betrekking hij, na den val van Napoleon, door het oostenrijksche gouvernement werd bestendigd.
Doch 1823, aan Oostenrijk mishaagd hebbende, begaf hij zich naar Rome, werd daar directeur der kunstschatten van het Vaticaan, en stierf 5 Maart 1834. Van zijne geschriften over kunst is het voornaamste Storia della Scullura (3 dln. Venetië 1813—18, met 181 koper-gravures; 2e druk, 9 dln. Prato 1823).