lat. Cunera, vlek of dorp in Overijsel, 8 a 9 uren gaans ten N.
N. W. van Zwolle, circa 3 uren gaans ten N. W. van Yollenhove, ter plaatse waar de rivier de Kuinder zich met de Linge vereenigt om zich in de Zuiderzee te ontlasten ; 900 inw.; een der beste havens van Overijsel. Het dorp K. werd 1510 door de Gelderschen overrompeld, die echter weder spoedig van daar verdreven werden, doch 1517 op eenen strooptocht ook K. aandeden, het vervolgens 1524 weder bemachtigden, en het drie jaren in hun bezit hielden; 1527 kwam K. onder ’t gezag van Karel V. In 1580 werd de staatsche bezetting van K. door de Spanjaarden overrompeld, doch 1528 werd K. door de Staatschen heroverd; in 1672 viel K. in handen der Munsterschen, die het echter, toen de staatsche troepen in aantocht waren, ontruimden, na er eerst geplunderd en de kerk in brand gestoken te hebben. Bij den watervloed Febr. 1825 werd de dijk van K. tot Vollenhove geheel vernield, en te K. zelf 27 huizen door de golven verslonden en 13 andere onbewoonbaar gemaakt. Oudtijds was K. de hoofdplaats van een graafschap (het Land van de K.), dat vooral machtig was vóór den watervloed van 1170, toen een groot gedeelte dooide Zuiderzee werd verzwolgen. Omstr. 1190 geraakte de graaf van K. in oorlog met de Friezen, die 1195 zijn kasteel veroverden en met den grond gelijk maakten. Later waren de graven van K. gedurig in oorlog met de bisschoppen van Utrecht, en 1388 (of 1397) verkocht Herman (de laatste graaf van K.) zijn graafschap voor 7350 gulden aan den 51 sten utrechtschen bisschop Frederik van Blankenheim.
