Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

James van Monmouth

betekenis & definitie

(hertog), natuurlijke zoon van Karel II van Engeland, geb. te Rotterdam 1649, in de ballingschap zijns vaders. Na diens herstel op den troon bevocht M. de in opstand zijnde Schotten (1679); doch hij werd van het hof verwijderd op aanzoek van den hertog van York (later Jacobus II), die in hem een gevaarlijken mededinger voorzag.

Alsnu werd M. de zie! eener samenzwering die ten doe! had den hertog van York van den troon nit te sluiten, waarop hij (M.) zelf aanspraak maakte. Het kompiot werd echter ontdekt; en ofschoon aan M. vergiffenis werd geschonken, werd hij naar de Nederlanden gebannen. Na de troonsbeklimming van Jacobus II knoopte M. opnieuw eene samenzwering aan met den graaf van Argyle, landde H Juni 1685 te Lyme-Regis in Dorsetshire, aan het hoofd van eene gewapende bende, doch werd 5 Juli 1085 door den graaf van Feversham verslagen en gevangen genomen te Sedgemoor; en tien dagen later, na vergeefsche pogingen om Jacobus II te vermurwen tot genade, werd M. op Tower-Hill onthoofd.

< >