(graaf), geb. te Dalkeith 1530, studeerde te Parijs, keerde 1554 naar Schotland terug, en verbreidde daar de hervorming. Door Maria Stuart tot kanselier benoemd, had hij desniettegenstaande de hand in het vermoorden van Rizzio, den gunsteling der koningin, en ook in het moordbedrijf, waardoor haar gemaal H.
Darnley om het leven kwam. Daarna bewerkte M. den val van Bothwell, die koningin Maria gedwongen had, hem te trouwen. In 1572 werd M., door de bescherming van koningin Elizabeth, benoemd tot rijksbestuurder of regent; doch hij maakte zich door zijne knevelarijen derwijze gehaat, dat hij zich 1578 genoodzaakt zag het regentschap neder te leggen. Reeds kort daarna kwam hij echter weder aan het bewind; doch opnieuw misbruik van macht makende, werd hij 1581 in staat van beschuldiging gesteld wegens hoog verraad, ter dood veroordeeld, en te Edinburg onthoofd.