Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Hessen-Homburg

betekenis & definitie

(het landgraafschap) bestaande uit de door Hessen-Darmstadt, Keurhessen en Nassau begrensde heerlijkheid Homburg vóór de hoogte, en de zuidelijk, aan de overzijde van den Rijn gelegene, door Pruisen en Beieren begrensde heerlijkheid Meissenheim; die twee heerlijkheden zijn samen 5 vierk. mijlen groot en bevolkt met 28,000 zielen; hoofdstad Homburg vóór de hoogte. Frederik I, in 1595 door zijn broeder Lodewijk V van Hessen-Darmstadt tot onafhankelijk landgraaf verheven, voerde 1626 het eerstgeboorte-recht in ; 1806 werd H.-H. weder aan Hessen-Darmstadt getrokken, doch 1815 door het Weener congres als zelfstandig landgraafschap hersteld en vergroot met de heerlijkheid Meissenheim.

< >