(heer), geb. te Brussel 1538, trad in nederlandsche krijgsdienst. Hij nam een werkzaam deel aan den opstand der Nederlanden (1565), ontwierp het verdrag van vergelijk, vlugtte bij de komst van Alba naar Duitschland, en keerde in 1572 met prins Willem van Oranje terug.
Hij diende den prins afwisselend als staatsman en als krijgsman. In 1573 door de Spanjaarden gevangen genomen, verkreeg hij reeds 1574 zijne vrijheid weder, en was sedert als gevolmagtigde der republiek werkzaam te Parijs, te Londen en te Worms. Hij droeg veel bij tot de oprigting van de hoogeschool te Leyden,zoomede tot het sluiten van de pacificatie van Gent (1576). In 1584 werd hij burgemeester van Antwerpen, welke stad hij 13 maanden lang verdedigde tegen Alexander van Parma, totdat hij zich in 1585 moest overgeven. Deswege ondervondene grieven noopten hem zich aan het openbare leven te onttrekken, en eerst in 1590 ging hij weder als gezant naar Parijs. In 1591 echter bewoonde hij zijn kasteel op het eiland Walcheren in Zeeland (zie het volgende artikel). Later woonde hij te Leyden, waar hij op last der Staten den Bijbel in het Hollandsch vertaalde. Niet slechts als staatsman, maar evenzeer als dichter en tevens als taalkenner en godgeleerde, heeft hij een grooten naam gemaakt; hij stierf in 1598.