Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Dominique jacques de eerens

betekenis & definitie

gouverneur-generaal van Nederlandsch Indiê, geb. 17 Maart 1781 te Alkmaar, trad op zijn 17e jaar in hollandsche krijgsdienst, en woonde als serjant den veldtocht in Noord-Holland bij (1799), waarbij hij gekwetst werd; 1800 en 1801 nam hij deel aan de veldtochten in Duitschland, werd om zijn heldhaftig gedrag op het slagveld tot luitenant bevorderd; 1807 kapitein; 1809 luit.-kolonel; ging 1810 met den rang van grootmajoor in fransche dienst over, en werd 17 Juli 1812 verheven tot chef van den staf der tweede divisie infanterie van de keizerlijke garde; 1812, toen de kozakken zich bijna meestergemaakt hadden van keizer Napoleons persoon, werd aan E. de taak toevertrouwd om hen te verdrijven, en voor de wijze, waarop hij zich van deze taak kweet, werd hij bevorderd lot kolonel (12 Nov.). In Aug. 1813 deed hij wonderen van dapperheid bij eenen uitval uit het belegerde Dresden ; 1813 chef van den staf der kavalleric (10e korps), werd E.

Januari 1814 krijgsgevangen gemaakt, en bekwam diezelfde maand zijn eervol ontslag uit de fransche dienst, na in elf jaren tijds tien veldslagen met lof te hebben bijgewoond. Alsnumet den rang van luitenant-kolonel in nederlandsche dienst overgegaan, werd hij April 1815 generaal-majoor; 20 Dec. 1826 luitenantgeneraal en inspecteur-generaal der infanterie; 7 Juli 1829 kommandant der 3e divisie infanterie; 25 Dec. 1829 directeur-generaal van oorlog, welk gewichtig ambt hij gedurende vijf moeilijke jaren bekleedde tot in 1834, in welk jaar (15 Sept.) hij tot luitcnant-gouverneur-generaal van Indië werd benoemd; 29 Jan. 1836 aanvaardde hij te Batavia het bewind, en stierf aldaar in die hooge waardigheid 30 Mei 1840.

< >