Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Carolingers

betekenis & definitie

fr. Carlovingiens of Carolingiens, al de leden van het geslacht van keizer Karel den Groote, waarvan bisschop Arnulf van Metz (gest. 1631) als de stamvader wordt aangemerkt, en dat eene reeks van vorsten heeft geschonken aan Frankrijk, Duitschland en Italië, t. w. :

Koningen van Frankrijk.

Karel Martel, 715—741;

Pepijn de Korte, 752 —768;

Karel de Groote, 768—814;

Lodewijk de Vrome, 814—840;

Karel de Kale, 840—877;

Lodewijk de Stamelaar, 877—879;

Lodewijk III en Carloman, 879—884;

Karel de Dikke, 884—888;

Karel de Onnoozele, 893—923;

Lodewijk d’Outremer, 936 —954;

Lotharius, 954—986;

Lodewijk V de Trage, 986—987.

(Bij den dood van laatstgenoemden kwam de dynastie der Capetingers op den troon in den persoon van Hugo Capet, die tot koning verkoren werd met uitsluiting van Karel van Lotharingen, tweeden zoon van Lodewijk d'Outremer).

Keizers.

Karel de Groote, 800—814;

Lodewijk de Vrome, 814—840;

Lotharius, 817—855;

Lodewijk II, zoon van Lotharius, 850—876;

Karel de Kale, 876—877;

Karel de Dikke, 880—887;

Guido van Spoleto, 891 —894;

Lambertus,894—896;

Arnulf van Karnthen of Carinthié, 896—899;

Lodewijk, zoon van Boson, 901—902;

Berengarius, 906—924.

Koningen van Duilschland.

Karel de Gr., 800—814;

Lodewijk de Vrome, 814—840;

Lodewijk II, de Duitscher,840—876;

Lodewijk deJonge (L. van Saksen),876—882;

Karel de Dikke, 882—887;

Arnulf van Karnthen of Carinthié, 887—899;

Lodewijk het Kind, 899—911.

(Met laatstgenoemden eindigde de dynastie der Carolingers, en werd vervangen door de huizen van Saksen en Franken).

Koningen van Italië.

Karel de Gr., 774—781;

Pepijn, 781—812;

Bernard, 812—818;

Lodewijk de Vrome, 818—820;

Lotharius, 820—855;

Lodewijk II, 855—875;

Karel de Kale, 875—876;

Karel de Dikke, 879—881;

Guido, 881—888 ;

Berengarius, 888—894 en 905 —924;

Lambertus, 894—600;

Lodewijk, zoon van Boson, 900—905;

Hugo van Provence, 926—947;

Lotharius, 945—950;

Berengarius II en Adalbert, 950—961.

(Na den dood van laatstgenoemden trok Otto de Groote het koningrijk Italië aan het keizerrijk).

< >