Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Pepijn de Korte

betekenis & definitie

koning der Franken, de eerste koning uit de Carolingische dynastie, was de zoon van Karel Martel. Bij den dood zijns vaders (741) bekwam hij als zijn aandeel Neustrië en Burgundië, terwijl aan zijnen broeder Carloman werd toegewezen Zwaben en Austrasië.

Aan het interregnum, dat sedert 737 in Neustrië bestond, maakte P. een einde, doordien hij Childerik III kroonde; en bij de abdicatie van Carloman (747) werd P. hertog van Austrasië, ten nadeele van zijne neven, waarvan hij monniken maakte. Vervolgens in 752, steunende op een antwoord, hem geworden van paus Zacharias, liet P., na koning Childerik III afgezet te hebben, zich zelven als koning uitroepen, en werd als zoodanig gekroond door den heiligen Bonifacius. Hij deed twee krijgstochten in Italië tegen de Longobarden (753 en 756), werd daarop gezalfd door Stephanus II, bevestigde de Roomsche Kerk in het bezit van Emilia, en van de Pentapolis, heroverd op Astulfus, den (koning der Longobarden, voerde een verdelgings-oorlog tegen de Aquitaniërs in twee veldtochten (760—768),en stierf 768, na eerst zijn rijk gedeeld te hebben tusschen zijne twee zonen, Carloman en Karel den Groote.

< >