koningrijk, met de hoofdstad Brussel, bestaat als zelfstandig rijk eerst sedert 1830; het grenst ten N. aan Nederland, ten O. aan hollandsch Limburg, Rijnpruisen en Luxemburg, ten Z. aan Frankrijk en ten W. aan de Noordzee; het bestaal uit nagenoeg al de voormalige oostenrijksche Nederlanden (de graafschappen Vlaanderen en Henegouwen, het hertogdom Braband, het markiezaat Antwerpen, de heerlijkheid Mechelen, het graafschap Namen, en de gedeeltelijke hertogdommen Luxemburg en Limburg), het vroeger tot Duitschland behoord hebbende bisdom Luik, en de in 1815 van Frankrijk afgescheidene kantons Mariënburg.Philippeville, Chimay, Quiévrain,en het hertogdom Bouillon, De bevolking van B. bedroeg bij de telling in 1857 ruim k\ millioen zielen, waarvan bijna J Vlamingen tegen j Walen, in weerwil hiervan is de fransche taal de heerschende, ofschoon vooral inden laatsten tijd het vlaamsche element zich krachtig doet gelden en zich voornamelijk toelegt op de ontwikkeling ecner eigene letterkunde. Het grondgebied van B. beslaat ruim 536 vierkante geogr. mijlen en is ingedeeld in 9 provinciën, namelijk : Antwerpen (hoofdplaats Antwerpen), Zuid-Braband (hpl.
Brussel), West-Vlaanderen (hpl. Brugge), OostVlpauderen (hpl. Gent), Henegouwen (hpl. Bergen, fr. Mans), Luik (hpl. Luik), Limburg (hpl. Hasselt), Luxemburg (hpl. Arlon), Namen (hpl. Namen). Elk dezer prov. wordt bestuurd door een gouverneur. De regeringsvorm van B. is heterfelijk koningschap, met een wetgevend ligchaam, beslaande uit twee Kamers (Senaat, en Chambre des représentants), eu eene constitutie afgekondigd 7 Febr. 1831 en in werking getreden 26 Febr. 1831. De bevolking is nagenoeg uitsluitend Roomsch-katholiek, ofschoon gesplitst in clcricalen en liberalen, welke laatste de verklaarde tegenstanders zijn van de priesterschapen dus bezwaarlijk alsRoomsch-katholieken beschouwd kunnen worden.Over het geheel is hel land vlak, behalve in hel zuidoostelijk gedeelte, waar men vertakkingen heeft van het hoogland der Ardennen; de voornaamste hoogten wordenaangetroffenin de prov.Luik,Luxemburg en Namen. In de streken langs de rivieren ligt het land op vele plaatsen zoo laag, dat het door dijken tegen het water beschermd moet worden; deze ingedijkte landen hebben eene gezamentlijke uitgestrektheid van 50,000 hectaren. Het koningrijk B. is goed bewaterd. De bevaarbare Schelde doorstrooml het van het Z. W. naar het N. O. over eene lengte van ruim 23 duitsche mijlen; terwijl de met de Schelde parallel loopende bevaarbare Maas zich op belgisch grondgebied over eene lengte van ruim 25 mijlen uilstrekl; en de van Kousbrugge af bevaarbare, hij Nieuwpoort in de Noordzee vallende Yzère heeft eene bevaarbare lengte van 5f duitsche mijl. Tot het stroomgebied der Schelde belmoren de Dender, Durme, Lys, üemer en Dyle; in de Maas ontlasten zich de Sambre, Ourthe en Roer; de Yzère sluit zich aan de Yperle aan, zijnde een gekanalizeerd stroomend water. Ruitendien bezit B. nog 29 kanalen, gezamentlijk lang 82 duitscbe mijlen. Het klimaat is in overeenstemming met de verschillende gesteldheden iles lands, en biedt dus veel verscheidenheid aan. De grond is over het geheel hij uitstek vruchtbaar, en nijverheid en kunstvlijt staan inontwikkeüngbijden landbouw volstrekt niet achter; ook bezit B. een rijkdom van steenkolen- en ijzermijnen. Tengevolge van de wetten van 1 Mei 1834 en 26 Mei 1837 bezit B. een uitgebreid spoorwegnet, en dit, gepaard met zijne andere uitmuntende wegen van vervoer, maakt dat B. zich in een druk verkeer en in eene levendige handelsbeweging verheugen mag.
Wat de geschiedenis van B. aangaat, behoorde het in den tijd der Romeinen, onder den naam van Gallia belgica, tot Gallié, en was hoofdzakelijk bewoond door celtische volkeren (zie BELGIC"). Tijdens de verovering van Gallië door de Romeinen, waren het de Belgen, en inzonderheid de Nerviërs, die aan Cesar den hardnekkigste!] tegenstand boden. Door Drusus, Germauicus en Calignla werd B. herhaaldelijk met een talrijke troepenmagt bezocht, om dit weerspannige en woelige volk in bedwang te houden. Met België maakten de Franken een begin, toen zij Gallië kwamen veroveren; hunne eerste hoofdplaats was Doornik. In de le eeuw maakte B. deel uit van het austrasische rijk; in de 8e eeuw werd door het geslacht Heristal, herkomstig uit de landen van Luik en Namen, het carlovingische rijk geslicht. Na den dood van Lodewijk den Vrome, werd België begrepen in het koningrijk Lotharingen, en toen dit een hertogdom werd van het duitsche rijk en gesplitst in Opper- en Neder-Lotharingen, vormde B. van het laatstgenoemde het voornaamste gedeelte (alleen Vlaanderen tot aan de Schelde behoorde tot Frankrijk). Het hertogdom Neder-Lotharingen loste zich vervolgens op in Braband, Henegouwen, Luxemburg, Limburg, Artois, Vlaanderen, Mechelen, Antwerpen, bisdom Luik, enz., allen leenroerig van het duitsche rijk. In de 15e eeuw kwam het meerendeel van die leenroerige landen in het bezit van den hertog van Bourgondiê, Karel den Stoute; en door de erfdochter Maria van Bourgondië, gemalin van keizer Maximiiiaan I, kwamen ze aan het huis van Habsburg, beleefden een tijdperk van bloei onder diens kleinzoon Karel V, doch werden door dezen aan zijnen zoon Filips II, en derhalve aan de spaansche linie, toegewezen. Onder de regering van Filips II kwam de lange worstelstrijd der Nederlanden tegen Spanje tot een einde, waarbij de zeven noordelijke provinciën, in welke het germaansche element het hoofdbestanddeei des volks uitmaakte, geheel onafhankelijk werden, terwijl demeerceltischezuidelijke provinciën der Nederlanden hetRoomsch-catholicismus vasthielden en onder de spaansche heerschappij terugkeerden. Van 1598 tot 1621 genoten ze onder Albert en Izabella eene tamelijke mate van onafhankelijkheid; toen vervielen ze aan de spaansche kroon, en werden voortaan door stadhouders geregeerd. De oorlogen van Lodewijk XIV rukten van deze landen verscheidene grensdistricten af, die dus aan Frankrijk kwamen. Doch door den vrede van Utrecht kwamen de spaansche Nederlanden aan Oostenrijk, terwijl de Algemeene Staten der Vereenigde Nederlanden door het Barrière-traktaat het regt kregen om in de vestingen bezetting te leggen. Wanneer men den oostenrijkschen erfopvolgingsoorlog niet mederekent, was het oostenrijksche tijdvak voor B. een tijdvak van rust en voorspoed, totdat Jozef II eerst eenen vruchteloozen oorlog aanving met de Vereenigde Nederlanden, onbezonnen genoeg de opheffing van het Barrière-traktaat bewerkte, en te vergeefs trachtte de scheepvaart op de Schelde vrij te maken; bij dit een en ander kwetste hij door de invoering van verschillende nieuwigheden zoowel de roomsch-katholieke overtuiging als de staatkundige gevoeligheid des volks, en in Dec. 1789 kwam het deswege tot een openbaren opstand, aan welks hoofd de brusselsche advokaat van der Noot stond; weldra sloot zich het gansche land, met uitzondering alleen van Luxemburg, aau de partij vau deu opstand aan, die eerst na vele binnenlandscheberoeringen in 1790 door geweld van wapenen onderdrukt werd. Doch, nadat Frankrijk 1792 aan keizer Frans II den oorlog verklaard had, werden 1794 de zuidelijke Nederlanden door Pichegru veroverd; en terwijl aan de noordelijke Nederlanden nog eene schijnbare onafhankelijkheid werd gelaten, werd B. 1 Oct. 1795 met Frankrijk vereenigd. Eene poging tot opstand 1798 werd onderdrukt, en eerst 1814 na den val van Napoleon werden deze landen van Frankrijk gescheiden en 1815 met de noordelijke vereenigd tot een “Koningrijk der Nederlanden" onder prins Willem van Oranje-Nassau, die den titel aannam van koning Willem I.
Hoezeer alles berekend scheen, om dit nieuwe koningrijk een gelukkig land te doen worden, bleek deze vereeniging echter niet duurzaam te kunnen zijn. De beide volken verschilden te zeer in afkomst, taal, zeden, godsdienst, enz., dan dat ze steeds eensgezind zouden hebben kunnen blijven. Reeds bij de beraadslagingen over de grondwet verklaarde de meerderheid der belgische afgevaardigden zich daartegen, en doorlengte van tijd namen wantrouwen en afkeerigheid aan beide zijden toe. Wareeen mild en verzoenend regeringsbeleid misschien in staat geweest eene betreurenswaardige scheuring te verhoeden (zieDoNKEB CURTIUS), de onbekwaamheid en kleingeestigheid van ministers als een Van Maanen was niet zeergeschikt om de steeds klimmende misnoegdheid der Belgen te sussen; en naauwelijks was in Frankrijk de Julijomwenteling uitgebroken, of die vond een weergalm in Brussel, dat 24 Aug.l830in opstandkwam,welke opstand zich snel uitbreidde tot al de belgische provinciën, vooral toen de opstandelingen te Brussel in den strijd van 23 Sept. overwinnaars bleven; toen vormde zich een voorloopig bewind, 10 Nov. vergaderde een nationaal congres en proclameerde de onafhankelijkheid van België; die onafhankelijkheid werd door de conferentie te Londen erkend, prins Leopold van Saksen-Coburg werd tot koning gekozen, en 21 Julij 1831 deed hij den eed op de belgische constitutie. Wel behaalden wij Noord-Nederlanders in Aug. 1831 nog roemrijke overwinningen bij Hasselt en Leuven, doch eene fransche armee rukte onder maarschalk Gerard voorwaarts om de Belgen te helpen, en de onzen trokken toen terug voor de overmagt, voor welkeeindelijkookdecitadel van Antwerpen moest bezwijken, na den heldhaftigen en lang gerekten tegenstand van onzen kloeken generaal Chassé. De blokkade van de Schelde dooide Engelschen, waardoor wij in de onmogelijkheid verkeerden de belegerde citadel hulp toe te voeren en de overgaaf der citadel 1 Junij 1833 dwongen ons gouvernement tot het aangaan van eenen stilstand van wapenen, waarop in 1839 de vrede tot stand kwam tusschen Nederland en B., terwijl alle geschilpunten van ondergeschikt belang, hoofdzakelijk betreffende de verdeeling van Limburg en Luxemburg, vervolgens werden vereffend, zoodat in 1842 alle geschillen uit den weg waren geruimd, en sedert dien tijd is het koningrijk B. erkend door ai de staten van Europa.