Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Aurich

betekenis & definitie

hoofdpl. van het banoversche prinsdom Oost-Friesland met 5000 inw., is de zetel der provinciale autoriteiten; 1 uur gaans ten westen van A. een heuvel, de Upstallsboom genaamd, waar in de middeleeuwen de 7 friesche zeelanden onder 3 eikenboomen hunne volksvergaderingen en regtszittingen hielden.

Het landdrostij-district A.vormt hetuoordwestelijkste gedeelte van Duitschland, bestaat uit het prinsdom Oost-Friesland, beslaat 54 vierk. mijlen, en telt 180,000 inw.

< >