Gepubliceerd op 14-06-2022

Ziekenverpleging

betekenis & definitie

In de eerste plaats moet hierbij de noodige zorg besteed worden aan de ziekenkamer. Deze moet goed geventileerd worden, zoodat de lucht altijd frisch is.

Bij het schoonmaken van het vertrek moet men zorgen geen stof (dat een groot aantal ziektekiemen bevat) in beweging te brengen, door b.v. vooraf te sprenkelen. De meubileering moet een gemakkelijke en grondige reiniging toelaten; vooral is dit noodzakelijk bij lijders aan besmettelijke ziekten. Zooveel mogelijk moet de kamer op een bepaalde temperatuur gehouden worden, die in elk bijzonder geval door den geneesheer zal worden aangegeven. Bij sommige ziekten zal het noodig zijn het licht te temperen, in enkele gevallen (oogziekten) zelfs geheel buiten te sluiten. Alle gedruisch moet in een ziekenkamer zooveel mogelijk worden vermeden. Waar des nachts een petroleumlamp blijft branden heeft men er vooral op te letten, dat deze niet walmt, en het licht niet direct op den lijder valt (bedgordijn, scherm).Een tweede belangrijk punt is het bed. Dit moet men gemakkelijk kunnen naderen, liefst van twee zijden; het hoofdeinde zij naar de ramen gekeerd; laken en kussensloop moeten goed gladgestreken worden, kruimels brood of andere vreemde lichamen moeten zoo gauw mogelijk verwijderd worden, ten einde doorliggen te voorkomen. Dit laatste doel tracht men ook te bereiken door zoo mogelijk den lijder nu en dan een andere houding te doen innemen (hetgeen bovendien bij zware en bewustelooze zieken aanbeveling verdient, om het zakken van het bloed naar dezelfde deelen der longen te voorkomen), het gebruik van een luchtkussen of luchtring, het wasschen van de huid op de bedreigde plaatsen met spiritueuse oplossingen, enz. (Zie Doorliggen). Bij zieken, die ontlasting of urine laten loopen, moet onder het onderlaken een stuk imitatieleer gelegd worden. Verwisseling van het laken kan op verschillende wijzen plaats hebben; een van de beste gaat als volgt: Men legt den zieke op zij en rolt de daardoor vrijgeworden helft van het laken op, tot tegen den zieke aan; daarna wordt de lijder op de andere zijde gerold waarna men het vuile laken in zijn geheel kan wegnemen. Het schoone laken wordt op dezelfde wijze, maar omgekeerd, onder den zieke gebracht.

Het spreekt van zelf dat deze wijze van verwisseling alleen behoeft te worden toegepast, wanneer de zieke op last van den geneesheer het bed niet mag verlaten. Is eenige meerdere beweging geoorloofd dan verdient het de voorkeur een tweede bed in de kamer te plaatsen, zoo mogelijk evenwijdig aan het eerste, met ongeveer ½ à 1 M. tusschenruimte en in tegengestelde richting. De lijder kan dan door 1 persoon worden opgenomen en verbed; is de zieke bewusteloos of zeer zwak, zoodat hij de armen niet om den hals van verpleger of verpleegster kan slaan, dan zijn twee personen noodig en moet voor het omdraaien de tusschenruimte der bedden grooter zijn. In ieder geval moet bij het dragen van den zieke zoo voorzichtig mogelijk worden te werk gegaan.

Half of geheel bewustelooze zieken hebben de neiging in het bed voortdurend naar het voeteinde te glijden; om hen dan weer in de hoogte te brengen mag men ze niet onder de oksels optrekken, doch moet men een arm onder de schouders en den anderen onder de dijen brengen.

Uitkleeden van een zieke, die zich niet mag oprichten, vereischt eenig beleid; de kleedingstukken, die naar beneden worden uitgetrokken gaan meestal gemakkelijk; de rest wordt over het hoofd en de naar boven gestrekte armen omhoog getrokken. Men heeft bijzondere ziekenhemden, die in da zij en over de armen met bandjes gesloten worden. Is een arm of been gewond of pijnlijk, dan wordt eerst het gezonde lid van kleederen ontdaan, daarna het zieke; bij het aantrekken van kleeren volgt men den omgekeerden weg.

Voor iederen zieke is dagelijks reiniging noodig, althans van gelaat (vooral oogen), handen, haren en mond (tanden); is hij te zwak om dit zelf te doen, dan helpt de verpleger hem. Vooral bij bewustelooze zieken is de reiniging van den mond van groot belang; men doet dit door een stukje gaas in een verdunde boraxoplossing te dompelen en om den vinger te winden. Nu en dan moet de zieke geheel gewasschen worden of ook wel, in overeenstemming met de voorschriften van den geneesheer, in een bad gebracht worden. Dit laatste geschiedt het eenvoudigst door den zieke met laken en al op te nemen, indien dit tenminste van betrouwbare stevigheid is.

Bij het toedienen van spijzen en dranken moet de zieke gedeeltelijk opgericht en in den rug gesteund worden; het drinken gaat het gemakkelijkst door middel van een z.g. schuitje, een porceleinen voorwerp. Bij

ontlasting wordt gebruik gemaakt van een steekpan of ondersteek, bij de urineloozing van een glazen urinaal (zie aldaar).

Verder behoort tot de taak der Z. een nauwkeurig acht geven op alle zich bij den lijder voordoende bijzondere verschijnselen en het doen van mededeeling daarvan aan den geneesheer, het uitvoeren van alle door dezen gegeven voorschriften (o.a. opnemen der temperatuur, bewaren van fluimen, ontlasting, urine, soms ook het zetten van lavementen, enz.).

< >