Decubitus, is het versterven der huid op plekken, die bij lang te bed liggen den druk van den lichaamslast te dragen hebben; deze druk belemmert den bloedsomloop in de huid op die plaatsen, waarvan een minder goede voeding der huid het gevolg is. Het meest komt D. voor aan hielen, stuit, heupen, ellebogen, schouderbladen en ooren.
Zulke plaatsen zien er dan eerst donkerrood uit, worden daarna blauw, ten slotte zwart en een korst stoot zich af, onder het achterlaten van een vochtige vlakte (zweer). Zeer begunstigend op het tot stand komen van het doorliggen werken ziekten die met koorts gepaard gaan, zooals typhus, algemeene etterkoorts of uitterende ziekten, zooals tering of kanker, vooral ook verlammingen, ten gevolge van hersen- of ruggemergsziekten. Bij de laatste ziekten treedt het doorliggen dikwijls zeer plotseling op, door sterke storing der huidvoeding onder zenuwinvloeden. De zweren kunnen zoo diep gaan, dat men het been bloot ziet liggen. Om D. te voorkomen moet men er nauwlettend op toezien, dat ondergoed en beddelaken, vooral op bovengenoemde plaatsen, geen plooien vormen, dat er geen broodkruimels enz. in het bed blijven liggen, dat de zieke bij verontreiniging dadelijk gewasschen en verschoond wordt, en dat de gewasschen deelen zorgvuldig afgedroogd worden. Uit voorzorg wascht men de bedreigde deelen geregeld en wrijft ze ook wel met Franschen brandewijn of kamferspiritus in.
Vertoonen zich reeds blauwe plekken aan den rug, dan brenge men den zieke, als zijn toestand het veroorlooft, in een bad van 32° C. begiet de blauwe plekken met kouder water, legt daarna als het gaat, compressen met Eau de Goulard er op, en den zieke in een andere houding, zoodat hij niet meer op de blauwe plekken komt te liggen. Voortreffelijk zijn ook de guttapercha of duriet water- en luchtkussens. Mocht trots alle middelen het D. niet belet worden, dan reinige men de wond zorgvuldig en legge een antiseptisch verband. Voor de hielen kan men kleine ringvormige kussentjes maken van watten. D. kan ook ontstaan door verbanden, die te sterk op beenpunten drukken (punt van elleboog, enkels).