Gepubliceerd op 14-06-2022

Zetmeel

betekenis & definitie

amylum, C6 H10 O5, komt voor in de zaden, vooral in het kiemwit der granen, verder in knollen, bollen en wortelstokken, in de stammen van sommige palmen, enz. Onder den invloed van licht in het bladgroen gevormd uit koolzuur en water, onder afscheiding van zuivere zuurstof, gaat het zetmeel door wateropname over in druivensuiker, die opgelost door de celwanden naar de bovengenoemde plantendeelen gaat, waar zij onder verlies van water weer verandert in celstof of in zetmeel.

Dit laatste wordt daar in microscopische, min of meer ronde, enkelvoudige of samengestelde korrels aangetroffen, die voor iedere plant verschillend van grootte zijn, b.v. die van den aardappel 1/12 tot 1/15 m.M., van tarwe 1/25 m.M. Bij de zetmeelkorrels van den aardappel ligt de kern excentrisch, bij die van tarwe in het midden. Z. is onoplosbaar in water; in verdunde zuren wordt het opgelost in dextrine en later in dextrose of druivensuiker (zie Spijsvertering). Zetmeelhoudende stoffen noemt men Amylacea (zie ook Koolhydraten).Behalve voor de voeding, b.v. granen, aardappelen, rijst, maïs, sago, arrowroot, enz., wordt zetmeel gebruikt voor de bereiding van stijfsel, die in de geneeskunde toepassing vindt, hoofdzakelijk voor verbanden (zie aldaar).

< >