Gepubliceerd op 14-06-2022

Voetmisvormingen

betekenis & definitie

Behalve de bij voetbekleeding reeds even genoemde afwijkingen van den voet, als misstand der teenen (hamerteen enz.) en het naar buiten buigen van den grooten teen (hallux valgus), die ’t gevolg zijn van ondoelmatig schoeisel, zijn de voornaamste V.:

1. De Paardevoet, pes equinus. Hierbij staat de voet in overmatige plantairflexie (d.w.z. buiging naar de zoolzijde) waardoor hij bijna in het verlengde van het onderbeen valt, en slechts op den grond rust met de teenen en de hoofdjes der middenvoetsbeenderen. Deze afwijking is meestal het gevolg van verlamming der spieren van het onderbeen; de punt van den voet zinkt dan door de zwaartekracht, de spieren en pezen aan de voorzijde worden gerekt en die aan de achterzijde verkorten zich, zoodat de eerst beweeglijke paardevoet langzamerhand meer en meer gefixeerd wordt. Hetzelfde ziet men in mindere mate geschieden bij een langdurig ziekbed. Het loopen gaat de verdere ontwikkeling der misvorming tegen, daar hierbij de spieren aan de achterzijde voortdurend gerekt worden. De oorzaak is in den regel verlamming van spieren (meestal de z.g. kinderverlamming), soms ook ziekten van het voetgewricht of schrompeling van litteekens (na brandwonden). Heeft de afwijking eenigen tijd bestaan, dan wordt door druk in verticale richting het voetgewelf sterker en ontstaat tevens een holvoet, pes excavatus. De zuivere holvoet, zonder paardevoet, komt voor bij Chineesche vrouwen, bij wie reeds in de vroegste jeugd door verbanden de punt van den voet naar den hiel wordt geduwd ten einde den door haar zoo op prijs gestelden kleinen voet te krijgen. Bij de zwaarste vormen van paardevoet (de in de jeugd ontstane) loopt de lijder dikwijls op de rugvlakte (bovenvlakte) der teenen of van den voet. De behandeling is in hoofdzaak prophylactisch (voorbehoedend); bij verlammingen ga men zoodra mogelijk door behandeling met electriciteit, massage, actieve en passieve bewegingen het ontstaan van contracturen tegen. Lichtere graden zijn door een betrekkelijk kleine operatie te genezen; hierbij wordt de verkorte Achillespees onder de huid doorgesneden (subcutane tenotomie), de voet met geweld rechtgezet en eenigen tijd in den goeden stand gefixeerd door een gipsverband. Bij de zwaardere gevallen is een meer gecompliceerde operatie noodig. Ook gebruikt men verschillende orthopaedische apparaten (o.a. schoenen met elastische trekking) ter behandeling dezer afwijking.
2. Het tegengestelde van den paardevoet is de hakvoet of pes calcaneus, waarbij de voet in overmatige dorsaalflexie (buiging naar de zijde van den voetrug) staat, dus als het ware opgeslagen naar boven tegen het onderbeen aanligt, en de lijder uitsluitend op den hiel loopt. Deze afwijking ontstaat bij verlamming der kuitspieren (door samentrekking en verkorting der antagonisten aan de voorzijde van het been); is soms aangeboren. Tengevolge van de eigenaardige ligging der vrucht in de baarmoeder komt een lichte mate van pes calcaneus physiologisch voor. De behandeling geschiedt naar dezelfde beginselen als bij 1.
3. De horrelvoet, klompvoet of pes varus bestaat in een naar buiten kanteling van den voet, zoodat de lijder op den buitenrand van den voet loopt. Deze afwijking kan gedurende het leven optreden (en dan wel bijna altijd verbonden met paardevoet als pes equino-varus), tengevolge van verlamming van beenspieren of na een langdurig ziekbed bij zwakke, jeugdige individuen. Van meer belang is de aangeboren vorm, die eveneens bijna steeds een pes equino-varus is, dubbelzijdig of eenzijdig (dan meestal links) optreedt, bij meisjes meer dan bij jongens. Een geringe graad van pes varus komt bij alle kinderen bij de geboorte voor (pes calcaneo-varus); door een te geringe ruimte in de baarmoeder (ten opzichte van de grootte der vrucht) kan deze afwijking zoodanig toenemen, dat een blijvende misvorming ontstaat. De horrelvoet komt voor in verschillende graden; door het loopen neemt de misvorming meer en meer toe, zoodat ten slotte dikwijls gesteund wordt op de buitenste helft van den voetrug, en de voetzool naar binnen en boven gekeerd is. Dit deel van den voetrug begint dan langzamerhand op zool te gelijken; de huid verdikt zich en er ontstaan op de drukplaatsen slijmbeurzen. De spieren van het onderbeen behoeven niet meer te functionneeren, en gaan meer en meer te gronde, zoodat ten slotte bijna alleen huid en beenderen overblijven. De behandeling is een orthopaedisch-operatieve.
4. Pes valgus noemt men dien stand van den voet, waarbij deze laatste naar binnen gekanteld is, en de lijder geheel op den binnenrand van den voet rust. Deze afwijking is dus het tegengestelde van de vorige; zij komt aangeboren voor, meestal in verbinding met horrelvoet als pes calcaneo-valgus.

Als een lichten graad van pes valgus kan men beschouwen den platvoet of pes planus, waarbij de binnenrand van den voet den grond nadert (aanvankelijk ziet men alleen bij staan den binnenrand en den binnenenkel doorzakken). Deze afwijking ontstaat onder den invloed van het lichaamsgewicht, inwerkend op minder draagkrachtige beenderen en banden, die de voetbeenderen verbinden; zoo wordt het normale voetgewelf (zie Voet) afgeplat, waarbij, tengevolge van de rekking der banden enz. vooral bij loopen, belangrijke pijnen op kunnen treden; ook is de lijder spoediger vermoeid. Laat men den lijder aan platvoet met natte, ontbloote voeten loopen, dan ziet men op den grond een afdruk van de geheele voetzool, en bemerkt men niets van de uitholling, zooals die bij afdrukken van een normalen voet voorkomt. Niet zelden treden bij een bestanden platvoet meer of minder plotseling heftige pijnen in den voetwortel op (tarsalgie) waardoor het loopen zoo goed als geheel onmogelijk kan worden; ten onrechte sprak men bij dezen toestand van ontstekingachtigen platvoet; van ontsteking is echter geen sprake, de pijn zetelt in de gerekte banden en fasciën, en de misvormde beenderen en treedt meestal op na over-inspanning of andere mechanische beleedigingen. Om de pijnen te verminderen houdt de lijder den voet gewoonlijk gefixeerd, en wel in den toestand van binnenwaartsdraaiing (pronatie). In hoofdzaak ziet men den platvoet in drie tijdperken van het leven optreden, n.l. bij jonge kinderen (die na Engelsche ziekte gaan loopen), in de puberteitsjaren en bij oudere lieden, die in korten tijd veel in lichaamsgewicht toenemen.

Bij kinderen kan men probeeren de verdere ontwikkeling der misvorming tegen te gaan door in de schoenen z.g. platvoetzooltjes (zie fig. 379) te leggen. Heilgymnastiek en massage zijn hier aangewezen.

< >