Terebinthina, het hars van verschillende Plinussoorten, alsmede de Venetiaansche T., Terebinthia veneta, afkomstig van den laryx uit Z.-Tyrol, wordt veel gebruikt voor de bereiding van pleisters en prikkelende zalven. Door destillatie met water wordt de T. gesplitst in Colophonium (vioolhars) en terpentijnolie (oleum terebinthinae). De laatste bevat dan nog wat azijn- en mierenzuur; hiervan bevrijd door destillatie over kalkwater, wordt zij gezuiverde terpentijnolie (oleum terebinthinae rectificatum) genoemd.
Dit is een kleurlooze, in water bijna onoplosbare, eigenaardig riekende vloeistof, die een prikkelende werking heeft en in grootere hoeveelheid ontsteking verwekt. Wegens deze laatste eigenschap wordt zij gebruikt voor het aanleggen van een z.g. abces de fixalion bij ettervergiftiging (zie Pyaemie). Inademingen van terpentijnolie werken gunstig bij foetide bronchitis, longversterf, longtering. Verder wordt het middel toegepast als tegengif bij phosphorvergiftiging, als galdrijvend middel (Durande) bij galsteenen, als fluimenlosmakend middel (expectorans) bij chronische bronchitis en asthma, enz. Ruwe, ongezuiverde T. is een zeer goed bloedstelpend middel.
