waanzin, openbaart zich in waanvoorstellingen, die in het geheel niet te verbeteren zijn en allengs het geheele bewustzijn van den zieke vervalschen. Bij grootheidswaan voelt de zieke zich in een verheven en opgeruimde stemming, uit zich in hoogdravende bewoordingen en ontwerpt tallooze hersenschimmige plannen en voornemens, waarvan de uitvoering hem gemakkelijk toeschijnt; nu eens waant hij zich millionnair, dan weer een schatrijk geworden kunstenaar, keizer, wereldhervormer, uitvinder van het perpetuum mobile, God, enz.
Bij kleinheidswaan treden de tegenovergestelde waanideeën op, het gevoel van geestelijk en lichamelijk onvermogen. In zeer veel gevallen bestaat vervolgingswaanzin, die zich dikwijls logisch aan den grootheidswaanzin aansluit. De zieke meent b.v. dat hij vervolgd wordt, omdat hij aanspraak maakt op den troon, enz. In het begin van de ziekte bestaan niet zelden de normale voorstellingen (samenhangende met het beroep enz.) schijnbaar ongestoord naast de waandenkbeelden en dan spreekt men van partieelen waanzin.Die toestand duurt dikwijls geruimen tijd, maar langzamerhand (dikwijls zonder dat de omgeving van den zieke het opmerkt) maakt de waanzin zich meer en meer van den geheelen ideeëngang meester. Partieele waanzinnigen worden, daar zij hun waanideeën tijdelijk zeer goed weten te verbergen, niet door iedereen als zoodanig herkend, en dikwijls beschouwd als onschuldig vervolgden en opgeslotenen.
Behalve grootheids-, kleinheids- en vervolgingswaanzin komt voor Godsdienstwaanzin of de waanvoorstelling door demonen of den duivel bezeten te zijn; bij andere zieken draait alles om geslachtelijke verhoudingen (erotische waanzin); weer anderen gelooven in hun rechten benadeeld te zijn en zoeken hun recht te verkrijgen door eindelooze processen (Querulantenwaanzin) enz. Staat de lijder geheel onder invloed van één bepaald denkbeeld, dan spreekt men van een idêe fixe. Op den hoogsten trap der ziekte wordt de waanzinnige door de vreemdsoortigste zinsbegoochelingen of hallucinaties bevangen (zoogenaamde hallucinatoire waanzin), toont in al zijn mimes en bewegingen, dat hij slechts een droomleven heeft, en verliest de buitenwereld ten slotte geheel uit het oog. De waanzin eindigt zelden met volkomen genezing, meestal wordt hij in den loop van den tijd erger en gaat in algemeene krankzinnigheid over; de zieken zijn onvatbaar voor elk dieper gemoedsaffect, hun gemoedsopwellingen zijn zeer oppervlakkig van aard en uiten zich gewoonlijk op zwakke, kinderlijke wijze; daarmee gaat verlies van het geheugen en ongeschiktheid om voorstellingen vast te houden, met elkander te vergelijken, en tot een oordeel te verbinden gepaard, waardoor het geheele geestelijke leven van die ongelukkigen zich tot een onregelmatige afwisseling van verwarde en onsamenhangende voorstellingen en tot zinneloos, papegaaiachtig herhalen van woorden en phrasen beperkt. Eigenlijke waanvoorstellingen, zooals bij den waanzin, kan de verwarde ten gevolge van zijn geestelijke zwakheid niet meer vormen, meer en meer komt het bij hem tot een louter spel van woorden, waarbij hij absoluut geen voorstellingen heeft. Neemt de geestelijke armoede voortdurend toe, zoodat de zieke eindelijk geheel verstompt en arm aan gedachten, zonder geheugen en zonder eenige wilsuiting schijnt te zijn, dan bestaat er dementia.
Paranoia treedt meestal op bij bestaande hereditaire (erfelijke) belasting. Tot de gelegenheidsoorzaken rekent men : heftige gemoedsbeweging, overmatige geestesinspanning, uitputtende ziekten, optreden der geslachtsrijpheid, intrede van het climacterium, misbruik van alcohol en morphine. Het begin der ziekte is meestal langzaam; acute vormen kunnen genezen, chronische niet. Opname in een gesticht is meestal noodzakelijk.