Gepubliceerd op 14-06-2022

Ontaarding

betekenis & definitie

degeneratie ; hieronder verstaat men in de ziektekundige ontleedkunde (pathologische anatomie) de veranderingen, die een cel of weefsel ondergaat, voor zij of het te gronde gaat en verdwijnt. Men onderscheidt verschillende soorten van O.

Bij de vettige O. wordt vet in de cellen gevormd ten koste van haar protoplasma. De vetbolletjes blijven een tijdlang in de cel liggen, die ten slotte sterft. Dit proces vindt men vooral in epitheel en bindweefsel. Wordt een geheel orgaan er door aangetast, dan wordt dit eerst grooter, later snel kleiner en vindt men op de doorsnede een aantal gele vlekken, die dikwijls met bijkomende bloedingen een bonte kleur veroorzaken. Vettige O. is een gevolg van verminderden zuurstoftoevoer, waardoor de omzetting van eiwit in vet wordt bevorderd, en het gevormde vet niet verder wordt verbrand. Men vindt dezen vorm van O. bij bloedarmoede, witbloedigheid, kooloxydvergiftiging, na zware bloeding, bij stuwing; verder bij vele vergiften, b.v. phosphorus, chloroform, iodoform, arsenicum, alcohol, zwavel, enz., alsmede bij vele koortsachtige ziekten.Korrelige (parenchymateuse) O. en troebele zwelling noemt men een vorm van degeneratie, waarbij onder zwelling der cel in het protoplasma korreltjes (van een eiwitachtige stof) ontstaan. In sommige gevallen treedt terugkeer tot den normalen toestand, in andere gevallen dood der cel in. Men vindt deze O. in parenchymateuse organen (lever, nieren, hart, enz.) bij infectieziekten.

Tot de hyaline O. behooren verschillende soorten, die dit gemeen hebben, dat in de cellen hyaline (eiwitachtige) ontledingsproducten gevormd worden. Hiertoe behooren :

a. Slijmige (mucine) O., waarbij een slijmige stof in het grondweefsel of in de cellen wordt gevormd. Deze vorm van O. kan voor het lichaam van nut zijn doordat op deze wijze ziekelijke producten kunnen worden opgeruimd.
b. Colloïde O.; hierbij treedt een op gestolde lijm gelijkende stof op; oorspronkelijk vast, kan zij later vervloeien; treedt v.n.i. op in klieren (vooral in de schildklier).
c. Amyloïde of spekkige O.; gelijkt veel op de colloïde. Soms treedt deze vorm op als kleine, op sagokorrels gelijkende haarden; men spreekt dan van sagomilt, sagonier, enz.; in andere gevallen is zij meer gelijkmatig verspreid en geeft dan aan het orgaan een spekachtig aanzien (speklever, enz.). Ook deze O. draagt een vernielend karakter; het eenmaal gevormde, moeilijk oplosbare amyloïd verdwijnt niet meer. Meestal is zij het gevolg van met zware voedingsstoornissen verloopende ziekten (tuberculose, syphilis, chronische ettering, enz.).
d. Eigenlijke hyaline O. komt bijna geheel met de vorige overeen.

Koolhydraat O. (glycogeeninfiltratie) komt v.n.l. voor bij suikerziekte en bestaat in een afzetting van groote hoeveelheden glycogeen op verschillende plaatsen (nieren, hersenen).

Een andere vorm van O. is de pigment-infiltratie, waarbij de weefsels een andere kleur krijgen door opname van kleurstoffen, die óf van buiten afkomstig zijn (zie b.v. Argyrose), óf in het lichaam zelf gevormd zijn. In het laatste geval kunnen zij op verschillende wijzen ontstaan: a. uit veranderde bloedkleurstof; b. uit galkleurstoffen; c. uit vetachtige lichamen (lipochromen).

De hoornachtige O. of verhoorning komt physiologisch voor in de opperhuid (zie Huid). Verder vindt men deze O. als ziekelijke afwijking bij likdoorns, eeltknobbels en hoorngezwellen (keratomen). Bij sommige huidziekten b.v. ichthyosis of vischschubbenziekte, treedt een overmatige verhoorning op (hyperkeratose).

De kalk O. of verkalking vindt men bij voorkeur in bloedarme bindweefsel-woekeringen (verdikkingen van het borstvlies na ontsteking daarvan, verdikte hartkleppen, vaatwanden), ook in doode weefsels. Een bij buitenbaarmoederlijke zwangerschap in de vrije buikholte geraakte vrucht kan daar geheel verkalken (steenvrucht). De verkalkte deelen zijn aan de stofwisseling onttrokken, en moeten dus als dood beschouwd worden. Kalkafzettingen komen ook voor als z.g. concrementen (zie aldaar).

De cysteuse O. bestaat in de vorming van één of meer cysten (zie aldaar).

< >