Gepubliceerd op 14-06-2022

Misgeboorte

betekenis & definitie

Monstrum. Hieronder verstaat men nu eens iedere afwijking van den normalen lichaamsbouw bij het pasgeboren kind, dan weer alleen de zwaardere vormen, waardoor wanstaltigheid en zelfs niet-levensvatbaarheid wordt veroorzaakt. Op 3000 geboorten ongeveer vindt men één niet-levensvatbare M.

Men kan de misgeboorten onderscheiden in twee groote groepen, n.l. de enkelvoudige en de dubbele. De dubbele M. (monstrum duplex) is gekenmerkt óf door de ontwikkeling van twee ongeveer gelijke individuen, die één of meerdere deelen gemeenschappelijk bezitten, óf doordat een goed ontwikkeld individu een tweede slecht ontwikkeld organisme (parasiet) draagt, óf doordat slechts enkele deelen van het lichaam verdubbeld zijn. Deze dubbelmonsters zijn alle afkomstig uit één ei, ontwikkelen zich in één kiemblaas, en zijn dus van hetzelfde geslacht. De parasiet kan zich ook geheel in de andere vrucht ontwikkelen; op deze wijze kunnen vele teratomen (zie Wonder gezwellen) verklaard worden als amorphe acardiaci (zie hier-onder) ; bij deze ontwikkelingsstoornis spreekt men ook wel van inclusio foetalis of Foetus in foetu.

Bij de enkelvoudige M. hebben wij te doen met een aangeboren afwijking in de gedaante van één enkel individu, bestaande in een gebrekkige ontwikkeling van enkele deelen (monstrositas per defect um), in een bovenmatige ontwikkeling van enkele deelen, hetzij in grootte of in aantal (monstrositas per excessum) of door een afwijking in den vorm en ligging van sommige deelen.

Enkele misvormingen, die de meeste practische beteekenis hebben, zijn:

1. Dwerg- en reuzengroei, hetzij van het geheele individu, hetzij van enkele lichaamsdeelen.
2. Cycloopvorming, éénoogigheid, cyclocephalie, aanwezigheid van één oogkas in het midden van het voorhoofd, waarin een enkel of dubbel oog.
3. Hersenloosheid, anencephalie; slechts een spoor van hersenmassa ziet men in den kleinen, niet gesloten schedel liggen. Ontbreekt ook de schedel geheel, dan spreekt men van acephalie, is de schedel zeer klein maar gesloten dan noemt men dit microcéphalie, een grooten gesloten schedel vindt men bij macrocephalie en bij hydrocephalie (waterhoofd).
4. Gespleten lip (hazenlip) en gespleten verhemelte. Ook andere spleetvormingen komen voor, o.a. de schuine aangezichtsspleet, spleetvorming aan den hals, splijting van de wervelkolom (zie Spina bifida), van het borstbeen, enz.

Door aangeboren spleten in den voorsten borsten buikwand, kunnen hart, lever, blaas, maag enz. naar buiten verplaatst zijn; men noemt dit ectopie,

5. Ontbreken of misvorming der ingewanden. Ontbreken van het hart (acardie) komt alleen voor in verbinding met andere belangrijke misvormingen en met een 2e, meestal normale vrucht, door wier bloedsomloop de acardiacus gevoed wordt. Bij den hoogsten graad, acardiacus amorphus vindt men

slechts een vormloozen klomp met zeer geringe aanduiding van organen. Zie ook Hoefijzernier.

6. Veranderde ligging der ingewanden; het komt voor, dat deze ligging het omgekeerde is van den normalen toestand, b.v. het hart rechts, de lever links, enz.; men spreekt dan van situs viscerum inversus.

7. Misvorming door vermenging der geslachtskenmerken veroorzaakt, waar of valsch hermaphroditisme (zie aldaar).
8. Misvorming der ledematen, b.v.klompvoet, paardevoet, klomphand enz.; zie ook Voetmisvormingen.

Sympus of sirenenvorming; samengegroeid zijn der beide voeten. Amelie, het geheel ontbreken der vier ledematen. Aangeboren heupontwrichting, zie aldaar.

Syndactylie, samengegroeid zijn der vingers; polydactylie, overtollige vingers, enz.

9. Aangeboren sluiting van natuurlijke lichaamsopeningen, b.v. aan den aars (atresia ani), van het vrouwelijk geslachtskanaal (gynatresiën) enz.
10. Vergroeiing van beweeglijke deelen, b.v. van de tong (ankyloglosson).

< >