De L., die het meest in de geneeskunde worden gebruikt zijn Goulardwater, loodsuiker, loodzalf, die alle afzonderlijk besproken worden, diachylonzalf (zie loodzalf en Hebra’sche zalf) en loodwitpleister (emplastrum cerussae).
Plaatselijk werken alle L. samentrekkend, en worden tot dat doel bijna uitsluitend uitwendig gebruikt bij eczemen (vochtige), verbrandingen, doorliggen, slecht genezende wonden enz. Onder de zich vormende afsluitende laag van eiwitlood (loodalbuminaat, een verbinding van lood met de eiwitstoffen van het lichaam), treedt hier meestal spoedig genezing op. Zij leveren echter alle eenig gevaar op voor loodvergiftiging (zie aldaar).