Unguentum, in het algemeen : een weeke en in de warmte nog weeker wordende stof van boterachtige consistentie, waarvan men zich in de geneeskunde bedient om artsenijen op de huid te laten inwerken, huidwonden te doen genezen door of ze door de huid heen in het lichaam te brengen. De meeste zalven bestaan uit een of ander vet en fijn verdeelde of opgeloste geneesmiddelen.
Zalven welke met aetherische oliën welriekend zijn gemaakt, noemt men pommade.Men verdeelt de zalven naar haar grondstof in:
1. Vette zalven. Enkele natuurlijke vetten zijn zonder meer geschikt voor de bereiding van zalven; zoo b.v. reuzel, adeps suillus of axungia porei. Dit vet dringt gemakkelijk in de huid, doch heeft het nadeel, vooral ’s zomers, spoedig ranzig te worden, wat men tracht te voorkomen door toevoeging van 2 pCt. benzoëzuur (benzo'êreuzel). Andere vetzalven worden bereid door samenstelling van vetten met was; waszalf (unguentum cereum) bestaat uit 7 dln. was en 3 dln. olijfolie.
2. Glycerinezalf, bereid door verwarmen van 6—10 dln. stijfsel met 100 dln. glycerine.
3. Paraffinezalf, een mengsel van 4 dln. vloeibare en 1 dl. vaste paraffine.
4. Vaselinezalf, ongeveer gelijkwaardig aan de vorige.
5. Lanolinezalf; voor de bereiding wordt de lanoline (zie aldaar) eerst door toevoeging van 20 pCt. olijfolie, reuzel, vaseline of glycerine weeker gemaakt.
Verkoelende zalven zijn mengsels van vetten met water; door de voortdurende verdamping van dit laatste wordt de huid koel gehouden. De meest bekende is de Cold-Cream (unguentum leniens), bestaande uit amandelolie, palmitine en water.