Gepubliceerd op 14-06-2022

Gele koorts

betekenis & definitie

Votimo negro (Sp.), heerscht endemisch in tropische streken, voornamelijk rondom de golf van Mexico en de bocht van Guinea. Zij komt slechts aan de kusten en monden van rivieren, vooral op aangeslibde gronden voor, in bergstreken (één of meer duizend voet boven de zee) niet.

De ziekte tast meestal Europeanen aan, vooral nieuw aangekomenen en bij voorkeur hen, die een voor het klimaat niet passende levenswijze leiden.Het gif van deze besmettingsziekte wordt overgebracht door muskieten, niet Anopheles, zooals bij Malaria, maar Culexsoorten. Ongeveer 4 dagen na de opname van het gif begint de ziekte, al dan niet voorafgegaan door een gevoel van moeheid, hoofdpijn, enz. met koorts, die plotseling onder koude rillingen optreedt en een groote hoogte (41°) bereiken kan. Hierbij is de geheele huid gelijkmatig of vlekkig rood, de tong dik vuil beslagen, de adem stinkend; de urine is donker en spaarzaam, er bestaat een gevoel van brandende dorst en meestal hardnekkige stoelverstopping. Op den 3en of 4en dag verandert het beeld plotseling. De huid wordt geel, maar de zieke gevoelt zich veel beter, de koorts wijkt, en in lichte gevallen treedt nu werkelijk de genezing in.

Meestal echter volgt na eenige uren een herhaling van den aanval, tot eindelijk het stadium van zwakte intreedt. De armen en beenen zijn nu koud, ofschoon de koorts teruggekeerd is, de verstopping maakt plaats voor diarrhee, de urine bevat eiwit. Tong en lippen zijn met bloederige korsten bedekt; het braaksel wordt met bloedstrepen vermengd en kan later door maagbloeding zoo donker gekleurd zijn, dat het op koffiedik gelijkt. Het braken houdt aan en is zeer kwellend. Daarbij treden bloedingen op in inwendige organen, en een snel verval van krachten; ten slotte treedt onder verschijnselen van hartzwakte de dood in. De sterfte is in verschillende epidemieën zeer verschillend en wisselt van 5—95 pCt. der aangetasten.

Negers zijn betrekkelijk immuun, voor blanken is de ziekte het gevaarlijkst. De voorbehoeding bestaat in een geregelde leefwijze en zoo mogelijk uitwijken naar een bergklimaat. Men brenge de nachten door in een koele, hooggelegen woning en slape niet buiten, vooral niet op een moerassigen grond, vermijde het contact met muggen door raam- en deurhorren en door het dragen van muskietengaas over bloote lichaamsdeelen. De behandeling bestaat in het begin der ziekte in toediening van afvoermiddelen, later in koudwatertherapie. Bij hevig braken geeft men ijspillen of chloroformwater; bij hartzwakte prikkelende middelen. De voeding bestaat het best in ijskoude melk, bij hartzwakte vermengd met cognac, champagne of whisky; verder bouillon. Wordt alles uitgebraakt, dan wordt het voedsel als clysma toegediend.

< >