Rhachitis, een beenziekte, door wegsmelting van het reeds gevormde beenweefsel en een gebrekkige kalkafzetting. Deze ziekte der beenderen, die meestal bij kinderen in het 2e levensjaar optreedt, wordt dikwijls voorafgegaan door verschillende storingen van de spijsvertering.
De kinderen zijn bleek, maar niet mager; de milt is wat gezwollen. Allengs treden veranderingen in gedeelten van het beenderstelsel op. De schedel schijnt in verhouding tot het lichaam opvallend groot, de fontanellen blijven tot 't 2e of 3e jaar open, het achterhoofdsbeen is in veel gevallen buigzaam als perkament (Craniotabes). Het tanden-krijgen heeft bijzonder laat en onregelmatig plaats. De borstkas kan verschillende misvormingen ondergaan, waarvan de zoogenaamde Kippeborst (zie aldaar) de bekendste is. De overgang van de ribben in kraakbeen is verdikt (rozenkrans). Aan de ledematen zijn de uiteinden der beenderen gezwollen, zoodat de gewrichten dikker dan normaal schijnen, terwijl de zwakke beenen, die moeite hebben het lichaam te dragen, naar binnen of naar buiten doorbuigen. In zware gevallen treden bloedarmoede en vermagering op.
De ziekte gaat gepaard met chronische darmcatarrh en stuipen. De gewone rhachitis komt voor in de eerste levensjaren; rhachitis tarda of adolescentium (op 8—12 jarigen leeftijd en later) is betrekkelijk zeldzaam. De oorzaak is gelegen in de voeding (gebrek aan vitaminen).De ziekte moet bestreden worden door verbetering der voeding. Bovendien een droge, goed geluchte woning, veel verblijf in de open lucht, sool- of moutbaden; levertraan heeft zeer goeden invloed, desnoods onder gelijktijdige toediening van phosphorus en phosphorzure kalk. De beenverkrommingen maken later dikwijls orthopaedische of chirurgische behandeling noodig.