schrompeling van organen door bindweefselwoekering, tengevolge van chronische ontsteking. Het jonge bindweefsel is n.l. zeer vaatrijk, maar later gaat het schrompelen, en belemmert daarbij de voeding van het orgaan zelf, zoodat de cellen daarin te gronde gaan.
Het meest komt dit proces voor in de lever (Cirrhosis hepatis, zie Levercirrhose).