Wij weten, dat de van een lichtbron — en als zoodanig zijn alle lichtgevende lichamen te beschouwen — uitgaande lichtstralen door een lens verzameld en in het brandpunt vereenigd worden. De lens van een oog vereenigt evenals andere bolle lenzen de van de lichtgevende voorwerpen uitgaande lichtstralen in één punt: het brandpunt; voor het duidelijk zien is het noodig, dat dit brandpunt op het netvlies valt.
Was onze lens onveranderlijk van vorm, evenals een glazen lens, dan zou haar brandpunt steeds hetzelfde zijn, en wij zouden slechts die voorwerpen scherp kunnen zien, die zich op een bepaalden afstand van ons oog bevinden. Doch haar bouw en hulpapparaat maken het mogelijk door sterker of zwakker breking hét brandpunt meer in de nabijheid of op een grooter afstand te brengen.Bij vele ooglenzen is dit vermogen door haar eigenaardigen bouw beperkt. Bij te sterke welving van de lens worden slechts de van een nabijzijnd voorwerp uitgaande lichtstralen op het netvlies vereenigd; bij verder liggende voorwerpen daarentegen heeft de vereeniging vóór het netvlies plaats; zulk een oog ziet slechts in de nabijheid scherp, het is bijziende.
Is het tegendeel het geval, d.i. heeft de lens een te geringe welving, dan heeft slechts de vereeniging van die lichtstralen op het netvlies plaats, die van verafzijnde voorwerpen komen; de uit de nabijheid komende vereenigt zij eerst achter het netvlies; zulk een oog is verziende. Dit onvermogen veraf- of nabijzijnde voorwerpen duidelijk te zien, dat ook door te groote of te kleine lengte-as van het oog kan veroorzaakt zijn, verbetert men door glazen lenzen, die men voor het oog aanbrengt en die bestemd zijn om den brandpuntsafstand van de natuurlijke lens te verhoogen of te verminderen. Men noemt deze lenzen brillen. De vèrzichtige heeft om het brandpunt naderbij te brengen een verzamellens, d.i. een bol of convex geslepen glas noodig.
De sterkte dezer z.g. sphaerische glazen wordt uitgedrukt in dioptrieën. Een lens van 1 dioptrie heeft een brandpuntsafstand van 1 Meter; hoe kleiner deze afstand, hoe sterker het glas, b.v. bij 1 d.M. brandpuntsafstand is de sterkte van het glas 10 dioptrieën enz.
Behalve de sphaerische glazen heeft men nog de prismatische (geslepen in den vorm van een prisma), welke gebruikt worden voor brillen bij scheelzien. Verder heeft men glazen, geslepen in den vorm van een cylinder, zoowel hol als bol; deze worden gebruikt om het regelmatig Astigmatisme (zie aldaar) te corrigeeren.
Stenopaeische brillen bestaan uit een zwart metaalplaatje, waarin een gaatje of spleetje is aangebracht, zoodat alleen de daardoor gaande stralen in het oog vallen; zij worden aangewend bij troebelingen van het hoornvlies en bij het onregelmatig Astigmatisme.
Beschermende of schutbrillen zijn van blauw of grijs (smoke) glas, 't best bolvormig gewelfd; zij beschutten het oog tegen sterke inwerking van licht. Ook werklieden in sommige fabrieken, enz. dragen schutbrillen van glas of metaalgaas, om het oog te beschermen voor het indringen van vreemde lichamen.