De beenderen zijn onderhevig aan verschillende ziekten. Het beenweefsel wordt door zijn langzaam plaats hebbende stofwisseling meestal langzamer ziekelijk aangedaan dan andere weefsels en daardoor wordt het begin eener beenziekte dikwijls aan de waarneming onttrokken.
De leeftijd oefent op den aard eener beenziekte grooten invloed uit. In de eerste levensjaren van het individu komt vooral rhachitische verweeking van de beenderen voor (Engelsche ziekte) ; later treedt de vatbaarheid voor ontstekingen en carieuse aandoeningen meer op; bij de vrouw op middelbaren leeftijd komt, na bevallingen, wel eens beenverweeking (osteomalacie) voor, terwijl in den hoogen ouderdom, als in het beenweefsel de aardachtige bestanddeelen de overhand krijgen over de beenachtige, een groote breekbaarheid ontstaat. (Fragilitas osseum, komt ook wel op jeugdigen leeftijd voor; z.g. glazen beenen).
