Gepubliceerd op 14-06-2022

Armbreuken

betekenis & definitie

(Zie ook Beenbreuken). Een breuk van het bovenarmbeen is te herkennen aan de verkorting van den bovenarm, die slap neerhangt, daar elke beweging pijn doet. Voelt de huid koud aan en ontbreekt de polsslag, dan is ook de slagader beleedigd.

Is het opperarmbeen dicht bij schouder of bij elleboog gebroken, dan is de omgeving van het gewricht gezwollen, en verwarring met ontwrichting mogelijk. De eerste hulp bestaat in het aanleggen van een spalkverband, liefst met zachte onderlaag of bekleeding, aan binnen- en buitenzijde, van den schouder tot over den elleboog; daarop hangt men den arm in een mitella (armverband). Aan den onderarm, welke twee beenderen heeft (zie Arm), breekt dikwijls het spaakbeen alleen; het binnen- en buitenwaarts draaien van de naar de duimzijde gebogen hand is dan bijna onmogelijk; de spalken legge men aan van elleboog tot hand, aan binnen- en buitenzijde van den arm. Is de ellepijp alleen gebroken, dan handele men evenzoo. Zijn ellepijp en spaakbeen beide gebroken, dan is er veelal verkorting van den arm, doordat de breukstukken over elkaar zijn geschoven, en alle buigen, strekken en draaien is moeilijk en pijnlijk. Een gebroken hand legt men met den onderarm op een spalk en bevestige dezen met doeken en zwachtels.

Een breuk aan een vingerlid kan men afzonderlijk spalken. Overigens moet men den patiënt in al deze gevallen onmiddellijk voorzichtig naar een arts of ziekeninrichting vervoeren, of zoo dit bezwaar oplevert, den arts ontbieden en diens komst afwachten. In dit laatste geval kan het voorloopig spalken achterwege blijven.

< >